FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   >>   >|  
chting kolen mat, toonde Soetkin hem een grooten vogel, die in de lucht boven het duivenhok zweefde. Klaas nam zijn handboog en sprak: --De duivel redde Zijne Sperwerachtigheid! Toen hij den pijl in den boog had gestoken, hield hij zich in de lochting, alwaar hij al de bewegingen van den vogel met de oogen volgde om hem niet te missen. Het was valavond. Klaas kon enkel een zwarte stip onderscheiden. Hij schoot den pijl af en zag een ooievaar in de lochting vallen. Klaas was er droef om, maar Soetkin nog meer, en zij riep: --Nu hebt gij den vogel Gods gedood! Zij nam toen den ooievaar en zag dat hij maar aan den vleugel gewond was; zij ging ongel halen en sprak, terwijl ze zijne wonde vermaakte: --Ooievaar lief, 't is niet behendig voor u, die geerne gezien wordt, van in de lucht te zweven als een steekvogel, die gehaat wordt. Aldus treffen de pijlen des volks soms den verkeerden man. Hebt gij zeer aan uwen vleugel, arme ooievaar, dat gij mij zoo gewillig laat begaan? Hoe weet gij dat onze handen handen van vrienden zijn? Als de ooievaar genezen was, kreeg hij alles te eten wat hem lustte; doch liefst at hij de visch, die Klaas voor hem in de vaart ging vangen. En telkens dat de vogel Gods hem zag komen, opende hij gretig den bek. Hij volgde Klaas als een hondje, maar liefst bleef hij in de keuken, alwaar hij zijne maag warmde en met den snavel op Soetkin sloeg, terwijl zij het noenmaal bereidde, als om heur te vragen: --Is er niets bij voor mij? En 't was aardig dien ernstigen geluksbode op zijne lange pooten de hut te zien rondloopen. LI. Maar de slechte dagen waren teruggekomen: droevig wrocht Klaas alleen op zijn akker, want er was geen werk voor hen beiden. Soetkin bleef in de stulp en bereidde op allerhande manieren de boonen, hun dagelijksch maal, om Klaas' eetlust te streelen. En zij zong en zij lachte, opdat hij heure droefheid niet merken zou. De ooievaar stond bij heur, op een poot en met den bek in de pluimen. Een man te peerd hield voor hunne woning stil; hij was heel in 't zwart gekleed en had een mager en droevig gezicht. --Is hier iemand thuis? vroeg hij. --God zegene Uwe Droefgeestigheid, antwoordde Soetkin; ben ik dan een schimme, dat gij mij vraagt of iemand thuis is? --Waar is uw vader? vroeg de ruiter. --Als mijn vader den naam draagt van Klaas, is hij ginder, antwoordde Soetkin, en bezig met koren te zaaien. De ruiter ging weg, en Soetkin toog ook he
PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   >>   >|  



Top keywords:

Soetkin

 

ooievaar

 

liefst

 
iemand
 

droevig

 

vleugel

 

terwijl

 

handen

 
alwaar
 

lochting


volgde

 
ruiter
 

antwoordde

 
bereidde
 

teruggekomen

 

wrocht

 

allerhande

 
boonen
 

alleen

 

manieren


beiden

 
aardig
 

ernstigen

 

ginder

 

vragen

 

noenmaal

 
geluksbode
 

slechte

 
rondloopen
 

pooten


gezicht

 

gekleed

 

zegene

 

schimme

 
vraagt
 
Droefgeestigheid
 
zaaien
 

woning

 

snavel

 

draagt


droefheid

 

lachte

 
eetlust
 

streelen

 

merken

 

pluimen

 
dagelijksch
 

begaan

 

vallen

 

schoot