FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94  
95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>   >|  
ebt gij bij mijne komst niet geblazen, terwijl gij een goeden bril hadt? Dit zeggende, streek hij de hand over de oogen, om den wille van de zonne, en zoo bekeek hij Uilenspiegel. Deze streek ook de hand over de oogen en antwoordde dat hij, sedert hij Zijne Heilige Majesteit door zijne vingeren zag kijken, geen bril meer wilde bezigen. De keizer zei hem, dat hij ging gehangen worden; de poortwachter zei dat het wel besteed was, en de burgemeesteren zeiden geen woord om die sententie goed te keuren of tegen te spreken, want zij waren met schrik vervuld. De beul en zijne knechten werden geroepen. Zij kwamen met eene ladder en een nieuwe koorde, grepen Uilenspiegel bij den kraag en deden hem voor de honderd ruiters van Kornjuin gaan. In stee van hem gerust te laten om zijne gebeden te zeggen, begonnen deze hem te sarren en te plagen. Het gemeen, dat volgde, zegde: --'t Is een ongemeene wreedheid, dien armen jongen voor zulk een gering vergrijp ter dood te veroordeelen. En de wevers, die daar in groote menigte onder de wapens stonden, zegden: --Wij zullen Uilenspiegel niet laten hangen; dat is in strijd met de costume van Oudenaarde. Doch men kwam aan het galgeveld. Uilenspiegel werd op de ladder getrokken, en de beul deed de koorde rond zijnen hals. De wevers drongen rond de galge. De provoost was daar, met de roede der justitie bij zich, met dewelke hij op bevel van den keizer het teeken tot de uitvoering moest geven. Heel het vergaderde volk riep: --Genade! genade voor Uilenspiegel! Uilenspiegel, van op zijne ladder, sprak: --Medelijden! genadige keizer! De keizer hief de hand op en sprak: --Als die deugniet mij iets vraagt, dat ik niet doen kan, schenk ik hem het leven! --Spreek, Uilenspiegel! riep het volk. De vrouwen weenden en zeiden: --Hij moet sterven, de jongen, want de keizer kan alles. En allen riepen: --Spreek, Uilenspiegel! --Heilige Majesteit, ik zal U noch geld, noch erfgoederen, noch het leven vragen, doch enkel iets voor hetwelk gij beloven moet, als ik zoo spreken durf, mij niet te zullen doen geeselen of radbraken, voor dat ik naar de andere wereld vertrek. --Dat beloof ik, sprak de keizer. --Majesteit, zei Uilenspiegel, ik vraag dat, voor ik gehangen worde, gij mijnen mond komt kussen met denwelken ik geen Vlaamsch spreke.... De keizer, die lachte evenals heel de menigte, antwoordde: --Ik kan niet doen wat gij mij vraagt, en gij zult niet geha
PREV.   NEXT  
|<   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94  
95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

keizer

 

Majesteit

 

ladder

 

koorde

 

zeiden

 

vraagt

 
Spreek
 

spreken

 

menigte


zullen

 

wevers

 

jongen

 

gehangen

 

antwoordde

 

Heilige

 
streek
 

teeken

 

dewelke

 

kussen


uitvoering

 

denwelken

 

Genade

 

genade

 

beloof

 

vergaderde

 
justitie
 

provoost

 

getrokken

 

galgeveld


mijnen

 

zijnen

 

Medelijden

 

drongen

 

vertrek

 

lachte

 

riepen

 

geeselen

 
beloven
 

Vlaamsch


vragen
 
spreke
 

erfgoederen

 
sterven
 

wereld

 
andere
 

deugniet

 

hetwelk

 

vrouwen

 

weenden