FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109  
110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   >>   >|  
orden de zoon Uwer Allerglorierijkste en Allerzegevierendste Majesteit. "Ondertekend: Philippus." De keizer antwoordde als volgt: "Mijnheer en Zoon, "Uwe vijanden zijn groot, ik betwist het geenszins, doch tracht zonder grammoedigheid een schitterender kroon te verbeiden. Reeds meermalen heb ik het voornemen uitgedrukt, mij terug te trekken uit de Nederlanden en uit mijne andere bezittingen, want ik voel dat ik, oud en jichtig als ik word, niet meer zal kunnen wederstaan aan Hendrik van Frankrijk, den tweeden van dien naam, want de Fortuin lacht steeds den jongeren toe. Verlies ook niet uit het oog, dat gij, meester van Engeland, door uwe macht, Frankrijk, onzen vijand, kwetst en vernedert. "Ik werd deerlijk verslagen voor Metz, alwaar ik veertig duizend man verloor; ik moest vluchten voor den koning van Saksen. Als God mij door Zijne Goedertierenheid in mijn vroegere kracht en macht niet wil herstellen, ben ik van zins, Mijnheer en Zoon, U mijne rijken af te staan. "Heb dus geduld en doe ondertusschen uwen plicht tegen de ketterijen, van dewelke gij niemand moet sparen, noch mannen, noch vrouwlieden, noch kinderen, want mij is niet zonder leed ter kennis gekomen, dat Mevrouw de koninginne hun dikwijls genade wil schenken. "Uw verkleefde vader, Onderteekend: Karel." LIII. Daar Uilenspiegel lang, zeer lang gegaan had, waren zijne voeten tot bloedens toe gekwetst. Doch in het bisdom Mentz ontmoette hij eenen wagen met pelgrims, die hem naar Rome bracht. Toen hij in die stad kwam en uit den wagen stapte, zag hij aan de poort eener afspanning een poezele vrouwe staan, die hem toelachte. Heur minnelijk gezichtje beviel hem ten volle. --Weerdin, sprak hij, wilt gij een reizenden pelgrim herbergen, die, met zonden overladen, den Heiligen Vader om genade komt smeeken? --Wij herbergen al degenen, die betalen. --Ik heb honderd dukaten in mijne tassche, antwoordde Uilenspiegel, die er maar eenen had, en met u wil ik den eersten verteren; laat ons een bottel ouden Roomschen wijn drinken. --De wijn is niet duur in deze heilige stede, sprak zij; kom binnen en drink voor een soldo. Zij dronken samen lang en ledigden, onder vriendelijk gekeuvel, zulke menigte flesschen, dat de weerdin aan heure meid zeggen moest de klanten in heure plaats te gerieven, terwijl zij en Uilenspiegel in een marmeren achterkamer zaten, waar het koel was als in den winter. Heur hoofd op zijn schouder leunend,
PREV.   NEXT  
|<   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109  
110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

Frankrijk

 

herbergen

 
antwoordde
 
Mijnheer
 

zonder

 

genade

 

reizenden

 
vrouwe
 

pelgrim


toelachte
 

minnelijk

 

beviel

 

Weerdin

 

gezichtje

 

overladen

 

zonden

 

gekwetst

 
bloedens
 

bisdom


voeten

 

gegaan

 

ontmoette

 

pelgrims

 

stapte

 

afspanning

 

Heiligen

 

bracht

 

poezele

 

menigte


flesschen

 

weerdin

 
zeggen
 

gekeuvel

 

vriendelijk

 

dronken

 

ledigden

 
klanten
 
plaats
 

winter


leunend

 
schouder
 

terwijl

 

gerieven

 
marmeren
 
achterkamer
 

dukaten

 

honderd

 

tassche

 

betalen