FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88  
89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   >>   >|  
gte, glimlachend toekeek. Zij woonde te Borgerhout, omtrent Antwerpen, en zij had gedacht, dat, als een nar voor koning Philippus moest vliegen, het niemand anders kon zijn dan haar Uilenspiegel. Terwijl hij droomend heenging, hoorde hij niet 't gerucht van haastige stappen achter zich, doch hij voelde de twee handjes wel, die langs achteren voor zijne oogen werden gebracht. Aan Nele denkend, vroeg hij: --Zijt gij het? --Ja, sprak zij, ik loop achter u sedert dat gij uit de stad zijt. Kom mede met mij. --Maar, antwoordde hij, waar is Katelijne? --Gij weet niet, sprak zij, dat zij onrechtveerdig als tooveres gefolterd werd, vervolgens voor drie jaar uit Damme gebannen, en men haar pijnigde en brandde. Ik zeg u dit, opdat gij niet zoudt verschieten, want zij is uitzinnig ten gevolge van de hevige smerten. Gansche nachten soms beziet ze heure voeten, zeggende: Hansken, mijn zoete duivel, zie eens wat zij gedaan hebben met uwe vriendinne. En heur arme voeten gelijken twee bloedige wonden. Dan weent zij, zeggende: Andere vrouwen hebben een man of een minnaar, ik, ik leef op deze wereld als een weduwe. Maar dan zeg ik tot haar, dat haar Hansken boos zal wezen, als zij van hem tot anderen durft spreken. En zij luistert naar mij gedwee als een kind, behalve wanneer zij een os of eene koe, oorzake harer foltering, ziet; dan neemt zij ijlings de vlucht, zonder dat iets, barreelen of beken of grachten, haren loop kunne stuiten, totdat zij eindelijk nederzijgt aan den zoom van een weg of tegen den muur van eene hoeve, waar ik haar ga oprapen om heure bloedende voeten te verbinden. En ik geloof, dat zij met het brandende werk, ook heure hersenen verbrand hebben. En beiden waren zeer bedroefd, terwijl zij dachten aan Katelijne. Zij kwamen bij haar en zagen heur op eene bank in de zonne zitten, tegen den muur van heur huis. Uilenspiegel vroeg: --Herkent gij mij? Viermaal drie, sprak zij, is een heilig getal, en de dertiende is Thereb. Wie zijt gij, kind dezer booze wereld? --Ik ben Uilenspiegel, antwoordde hij, de zoon van Klaas en van Soetkin. Zij knikte tot teeken dat zij hem herkende; vervolgens wenkte zij hem om nader te komen en fluisterde hem in 't oor: --Als gij hem ziet, wiens kussen koud als de sneeuw zijn, zeg hem van te komen, Uilenspiegel. Vervolgens heur verbrand haar toonende, sprak zij: --Ik heb zeer; zij hebben mij mijnen geest afgenomen, maar als hij komt zal hij mijn hoofd vullen, dat
PREV.   NEXT  
|<   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88  
89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 

Uilenspiegel

 

voeten

 

zeggende

 

Hansken

 

verbrand

 

antwoordde

 

Katelijne

 

vervolgens

 

wereld


achter
 

stuiten

 

toonende

 
mijnen
 
eindelijk
 
totdat
 

nederzijgt

 
wanneer
 

behalve

 

gedwee


spreken

 

vullen

 

luistert

 

oorzake

 

zonder

 

barreelen

 

grachten

 

vlucht

 

afgenomen

 

foltering


ijlings
 
hersenen
 
Thereb
 

dertiende

 

heilig

 

zitten

 

Herkent

 

Viermaal

 
fluisterde
 
herkende

wenkte

 

teeken

 
Soetkin
 

knikte

 
brandende
 

beiden

 
geloof
 

verbinden

 

oprapen

 
bloedende