e belangstelling.
En ik kijk naar de mooie meisjes, die voorbijkomen, vooral eene, die
dagelijks langs ons huis gaat en die somtijds opkijkt naar mijn raam,
misschien eene reden, waarom ik haar boven allen verkies.
Als het een weinig geregend had en er kleine plassen lagen, was het
vooral aardig de physionomieen der verschillende vrouwenvoeten te
bestudeeren. Dan vooral werden deze zichtbaar. Dan zag ik, welke er op
de hielen liepen met opgewipte toonen, welke er klauwden en naar binnen
draaiden bij elken stap, of plomp en smakeloos werden nedergezet. Zoo
ontdekte ik, dat het meisje met de slanke gestalte, ook lieve
welgemaakte voeten had, hoogst bevallig en flink van beweging. Er zat
stijl in die voeten en hun gang. Daar zie ik weder haar vluggen tred in
de verte, ik zie het prettige gezichtje naderen: zij vat de rokken op en
stapt behendig tusschen al die kleine meeren door. Als zij voor mijn
raam is, zal zij wel eens opkijken--maar neen, zij heeft het te druk met
de plasjes te mijden--zij geeft er meer om, hare laarsjes--zij zijn
netjes, dat beken ik voor dat slijk te vrijwaren, dan om mij--bah! ik ga
mijne pen in den bitteren inkt doopen, maar wacht weer zoo lang, dat zij
er in gedroogd is, als ik wil beginnen te schrijven.
Wat is natuurlijker dan de pen weer neder te leggen, te meer daar er een
paard komt aandraven? Ik loop dus naar het venster, en nadat ik het
opschrift van het uithangbord schuin over ons van achteren naar voren
gespeld en gelezen heb, blijft mijn oog rusten op datgene, wat het paard
op straat heeft achtergelaten;--dan kijk ik naar de musschen, die er
haar voer uit pikken, en de kat, die ze beloert, en den hond, die de kat
wil grijpen--totdat paard, musschen, kat en hond, alle verdwijnen. Ieder
van hen schijnt een bepaald doel en een bepaald vak te hebben--ik alleen
niet, en ik ben nog altijd aan
[Grieks: Polyphloisboion tha]
Ik voeg er nu [Grieks: la] bij, maar het is of de duivel er mee speelt
vandaag. Daar komt een klein beestje, een hout- of boekluisje of een
dergelijk ongewerveld iets, over het papier en in de richting van mijne
pen wandelen. Natuurlijk houd ik op met schrijven, om zijn gang na te
gaan, en ook om het niet te vermoorden. Ik volg het, zoals het dwars
over verba, substantiva, komma's en verdere leesteekens heenloopt, net
als mijne goede moeder, wanneer zij iets uit de courant voorleest. Wat
of wel het vak en het doel van zulk een beest zou zijn? Door een
vergrootg
|