Selon leur nom:
A l'un Fauveau et l'autre Grison,
Brunet, Blanchet, Blondeau ou Compaignon;
Puis les touchent tel foiz de l'aiguillon
Pour avancer." [924]
Er is wel frischheid in en een blij geluid, maar denk nu eens aan de
kalendervoorstellingen der getijboeken. Koning Rene geeft om zoo te
zeggen al de ingredienten voor een goede natuurbeschrijving, een palet
met kleuren, maar meer niet. Verderop, waar het vallen van den avond
beschreven wordt, is de poging om een stemming uit te drukken
onmiskenbaar. De andere vogels zwijgen, maar de kwartel roept nog,
patrijzen snorren naar hun leger, herten en konijnen komen te
voorschijn. Nog even schijnt de zon op een torenspits, dan wordt de
lucht koel, uilen en vleermuizen beginnen rond te vliegen, en het klokje
der kapel luidt het Ave.
De kalenderbladen van de _Tres-riches heures_ geven ons gelegenheid,
eenzelfde motief in kunst en litteratuur te vergelijken. Men kent de
glorieuze kasteelen, die in het werk der gebroeders Van Limburg den
achtergrond van het maandwerk vullen. Zij hebben hun litterair pendant
in het dichtwerk van Eustache Deschamps. In een zevental korte gedichten
zingt deze den lof van verscheiden Noord-fransche kasteelen: Beaute, dat
later Agnes Sorel zou herbergen, Bievre, Cachan, Clermont, Nieppe, Noroy
en Coucy. [925] Deschamps had een dichter van heel wat machtiger
vleugelslag moeten zijn, om hier te bereiken, wat de gebroeders Van
Limburg in deze teerste en fijnste uitingen der miniatuurkunst wisten
uit te drukken. Op het Septemberblad rijst achter den wijnoogst het
kasteel van Saumur als uit een droom omhoog: de torenspitsen met hun
hooge windvanen, de pinnakels, de lelieornamenten op de tinnen, de
twintig slanke schoorsteenen, het bloeit op als een wild perk van hooge
witte bloemen in de donkerblauwe lucht. Daarnaast de majestueuze breede
ernst van het vorstelijk Lusignan op het Maartblad, de sombere torens
van Vincennes dreigend uitstekende boven de dorre blaren van het bosch
van December. [926]
Had de dichter, deze althans, een gelijkwaardig middel, om zulke
gezichten te evoceeren? Natuurlijk niet. De beschrijving der
bouwkunstige vormen van het kasteel, zooals in het gedicht op Bievre,
kon geen effekt opleveren. Een optelling van de geneuchten, die het
kasteel biedt, dat is eigenlijk alles, wat hij weet te geven. Uit den
aard der zaak ziet de schilder naar het kasteel toe, en de dichter van
het kasteel uit.
"S
|