je pence."
Of elders aan het eind van een ballade van dezelfde strekking: "Tous ces
poins a rebours retien"; [949] en in een derde met het refrein: "C'est
grant pechiez d'ainsy blasmer le monde":
"Prince, s'il est par tout generalment
Comme je say, toute vertu habonde;
Mais tel m'orroit qui diroit: 'Il se ment'...." [950]
Zelfs een bel-esprit uit de tweede helft der vijftiende eeuw betitelt
een epigram: "Soubz une meschante paincture faicte de mauvaises couleurs
et du plus meschant peinctre du monde, par maniere d'yronnie par maitre
Jehan Robertet." [951]
Hoe fijn daarentegen kan de ironie reeds zijn, zoodra zij de liefde
raakt. Zij mengt zich dan met de zachte melancholie, de matte teerheid,
die de erotiek der vijftiende eeuw in de oude vormen tot iets nieuws
maakt. Het droge hart smelt in een snik. Er klinkt een geluid, dat in de
aardsche liefde nog niet was gehoord: de profundis.
Het is de aanbiddelijke zelfbespotting, de figuur van "l'amant remis et
renie", die Villon aanneemt, het zijn de matte liedjes der desillusie,
die Charles d'Orleans zingt. Het is de lach in tranen: "Je riz en
pleurs" is niet enkel Villon's vinding geweest. Een oude bijbelsche
gemeenplaats: "risus dolore miscebitur et extrema gaudii luctus
occupat", [952] kreeg hier een nieuwe toepassing, een nieuw sentiment,
een verfijnde bittere gevoelswaarde. Alain Chartier, de gladde
hof-poeet, heeft dit motief evengoed als Villon, de vagebond.
"Je n'ay bouche qui puisse rire,
Que les yeulx ne la desmentissent:
Car le cueur l'en vouldroit desdire
Par les lermes qui des yeulx issent."
Of meer uitgewerkt, van een droeven minnaar:
"De faire chiere s'efforcoit
Et menoit une joye fainte,
Et a chanter son cueur forcoit
Non pas pour plaisir, mais pour crainte,
Car tousjours ung relaiz de plainte
S'enlassoit au ton de sa voix,
Et revenoit a son attainte
Comme l'oysel au chant du bois." [953]
Aan het slot van een gedicht verloochent de dichter zijn leed, in den
toon van het vagantenlied, zooals hier:
"Cest livret voult dicter et faire escripre
Pour passer temps sans courage villain
Ung simple clerc que l'en appelle Alain,
Qui parle ainsi d'amours pour oyr dire." [954]
Of in een uitgewerkte fantazie, zooals die waarmee koning Rene zijn
eindeloos _Cuer d'amour espris_ besluit: de kamerdienaar komt met een
kaars kijken, of 's konings hart niet weg is; maar hij ka
|