doet,
op den Turkentocht zijn rechterarm onbedekt te laten door eenige
wapenrusting, laat de hertog onder de (schriftelijk geregistreerde)
gelofte aanteekenen: "Ce n'est pas le plaisir de mon tres redoubte
seigneur, que messire Phelippe Pot voise en sa compaingnie ou saint
voyage qu'il a voue, le bras desarme; mais il est content qu'il voist
aveuc lui arme bien et soufisamment, ainsy qu'il appartient." [267]
Blijkbaar werd er dus nog ernst en gevaar in gezien. Over de gelofte
van den hertog zelf heerscht algemeene aandoening. [268]
Sommigen doen voorzichtig voorwaardelijke geloften, die tegelijk
getuigen van de ernstige bedoeling en van het voldaan zijn met den
schoonen schijn. [269] Soms naderen de geloften reeds tot de
"philippine", die er een bleeke rest van is. [270] Een spottend element
ontbreekt zelfs niet bij den grimmigen Voeu du heron; immers Robert van
Artois biedt den koning, hier voorgesteld als minder belust op den
krijg, den reiger aan, als den bangsten der vogels. Als Eduard zijn
gelofte heeft gedaan, lachen allen. Jan van Beaumont, wien de _Voeu du
heron_ de vroeger reeds vermelde woorden [271] in den mond legt, die met
fijnen spot het gepassioneerde karakter onthullen van de geloften, bij
den wijn en onder de oogen der vrouwen gedaan, doet volgens een ander
verhaal bij den reiger de cynische gelofte, dat hij dien heer zou
dienen, van wien hij 't meest aan geld en goed te wachten had. Waarop
de Engelsche heeren lachten. [272]--Hoe moet, ondanks alle pompeuze
gewichtigheid, waarmee de Voeux du faisan werden opgenomen, de
tafelstemming zijn geweest, wanneer Jennet de Rebreviettes de gelofte
kon doen, om, als hij niet voor den krijgstocht de gunsten van zijn dame
deelachtig werd, bij den terugkeer uit het Oosten de eerste vrouw of
jonkvrouw te huwen, die twintig duizend kronen heeft ... "se elle
veult". [273] Toch trekt diezelfde Rebreviettes de wereld in, om als
"povre escuier" avontuur te zoeken, en strijdt bij Ceuta en Granada
tegen de Mooren.
Zoo lacht de moede aristocratie om haar eigen ideaal. Wanneer zij met
alle middelen van fantazie en kunstvaardigheid en rijkdom haar
hartstochtelijken droom van het schoone leven had getooid en gekleurd en
tot plastischen vorm gebracht, dan bezon zij zich, dat het leven toch
eigenlijk niet zoo schoon was, en lachte. IJdele waan, die
ridderheerlijkheid, mode en ceremonie, een fraai en leugenachtig spel!
De werkelijke geschiedenis der laatste Middeleeuwen, zegt d
|