chevalerie"; men rukt het af, als het om 't leven gaat.--Reeds La Curne
de Sainte Palaye heeft opgemerkt, dat bij de oude Chatti volgens Tacitus
volkomen hetzelfde gebruik werd aangetroffen [262]. Ook de kluisters,
die boetelingen op hun bedevaart droegen, of die vrome asceten zich zelf
aanlegden, zijn van de emprises der laat-middeleeuwsche ridders niet te
scheiden.
Wat de beroemde feestelijke geloften der vijftiende eeuw, met name de
Voeux du Faisan bij het hoffeest van Philips den Goede te Rijsel in
1454, ter voorbereiding van den kruistocht ons van dit alles nog te zien
geven, is niet veel meer dan een fraaie hoofsche vorm. Niet dat de
spontane gewoonte, om in nood of sterke gemoedsbeweging een gelofte te
doen, iets van haar kracht zou hebben verloren. Zij heeft zoo diepe
psychologische wortelen, dat zij aan beschaving noch geloof gebonden is.
Doch de ridderlijke gelofte als cultuurvorm, als een tot levenstooi
verheven zede, beleeft in die pralende buitensporigheid van het
Bourgondische hof haar laatste phase.
Het thema van de handeling is nog altijd het onmiskenbaar overoude.
Men doet de geloften aan het feestmaal, en zweert bij een vogel, die
opgedragen en later gegeten wordt. Ook de Noormannen kennen de met
elkaar wedijverende geloften bij het feestmaal in dronkenschap; een der
vormen is die, waarbij men het everzwijn aanraakt, dat opgedragen wordt.
[263] De fazant van het beroemde feest te Rijsel schijnt wel een levende
te zijn geweest. [264] De geloften worden afgelegd aan God en Onze Lieve
Vrouw, aan de dames en aan den vogel. Het schijnt niet gewaagd, te
veronderstellen, dat de godheid hier niet de oorspronkelijke ontvanger
der geloften is: inderdaad geloven velen alleen aan de dames en den
vogel. [265] In de onthoudingen, die men zich oplegt, is weinig
afwisseling. De meeste hebben betrekking op eten en slapen. Deze ridder
zal Zaterdags niet in een bed slapen, eer hij een Saraceen bevochten
heeft, noch ook vijftien dagen achtereen in dezelfde stad vertoeven.
Een ander zal Vrijdags geen dierlijk voedsel nuttigen, eer hij den banier
van den Grooten Turk heeft aangetast. Weer een ander stapelt askese op
askese: hij zal in het geheel geen harnas dragen, Zaterdags geen wijn
drinken, niet in een bed slapen, niet aan tafel zitten, en een harige
pij dragen. Men omschrijft nauwkeurig de wijze, waarop men de geloofde
heldendaad zal uitvoeren. [266]
Hoeveel ernst is er in? Wanneer messire Philippe Pot de gelofte
|