zijn de burgerlijkste bruiloftsaardigheden
afstammelingen van de grandioze "entremets" van Rijsel. Om de cultuur-
historische beteekenis van het ridderideaal ten volle te begrijpen, zou
men het moeten volgen in Shakespeare's en Moliere's tijd tot aan den
modernen gentleman.
Hier echter is het er om te doen, de werking van dat ideaal op de
werkelijkheid in de laatste Middeleeuwen zelf aan te wijzen. Lieten
staatkunde en oorlogvoering zich inderdaad eenigermate beheerschen door
ridderlijke voorstellingen? Ongetwijfeld, zoo niet in haar deugden, dan
toch in haar fouten. Zooals de tragische vergissingen van den
hedendaagschen tijd voortspruiten uit den waan van het nationalisme en
den cultuurhoogmoed, zoo sproten die van de Middeleeuwen meer dan eens
voort uit de chevalereske gedachte. Ligt niet het motief voor de
schepping van den nieuwen Bourgondischen staat, die grootste fout, die
Frankrijk kon begaan, in een ridderlijk moment? Koning Jan, het
ridderlijke warhoofd, schenkt het hertogdom in 1363 aan den jongen zoon,
die bij Poitiers naast hem stand had gehouden, toen de oudere vluchtte.
Evenzoo is de bewuste gedachte, die de latere anti-fransche politiek
voor de geesten der tijdgenooten moet rechtvaardigen: de wraak voor
Montereau, de verdediging van ridderlijke eer. Ik weet wel, men kan dat
alles ook verklaren uit berekenende, zelfs vooruitziende politiek, maar
dat neemt niet weg, dat de waarde van het feit, het beeld van het feit
van 1363 voor de tijdgenooten was en bleef: de ridderlijke moed,
vorstelijk beloond. Die Bourgondische staat in zijn snelle ontplooiing
is een gebouw van politiek overleg en geslaagde nuchtere berekening.
Maar wat men de Bourgondische idee zou kunnen noemen, kleedt zich steeds
in de vormen van het ridderideaal. De bijnamen der hertogen: het Sans
peur, le Hardi, het Qui qu'en hongne, dat voor Philips door le Bon
verdrongen werd, zijn alle opzettelijke vindingen van de hoflitterateurs,
om den vorst te plaatsen onder de stralen van het ridderlijke ideaal. [277]
Daar was een groot politiek streven, dat onverbrekelijk verbonden was
aan het ridderideaal: de kruistocht, Jeruzalem! Want Jeruzalem, zoo
heette nog altijd de gedachte, die als hoogste politieke idee allen
vorsten van Europa voor oogen stond, en hen voor en na tot handelen
dreef. Er was hier een zonderling contrast tusschen het reeele politieke
belang en de politieke idee. Er bestond voor de Christenheid der
veertiende en vijftiende eeu
|