een schooner leven van kostbaar spel. Het element van echten moed
is voorzeker in het ridderlijk tournooi niet van geringer waarde dan in
het pentathlon. Juist het uitgesproken erotisch karakter eischte
bloedige felheid. In zijn motieven is het tournooi het naast verwant aan
de wedstrijden van het oud-indische epos; ook in het Mahabharata is de
strijd om de vrouw de centrale gedachte.
De fantazie, waarmee het vechtspel werd aangekleed, was die van de
Artur-romans, dat wil zeggen de kinderlijke verbeeldingen van het
sprookje: het droomavontuur met zijn verschuiving der afmetingen in
reuzen en dwergen, verbonden aan het sentimentalisme der hoofsche
liefde.
Voor een Pas d'armes der vijftiende eeuw wordt een fictief romantisch
geval kunstig opgebouwd. Het middelpunt is een romandecor met een
treffenden naam: la fontaine des pleurs, l'arbre Charlemagne. De bron
wordt opzettelijk gebouwd. [226] Gedurende een geheel jaar zal een
ongenoemde ridder ieder eersten van de maand voor de bron een tent
spannen, waarin een dame zit (het is een beeld), die een eenhoorn houdt,
welke drie schilden draagt. Elke ridder, die een der schilden aanraakt
of door zijn heraut laat aanraken, verbindt zich tot een bepaalden
tweekamp, waarvan de voorwaarden nauwkeurig worden omschreven in de
uitvoerige "chapitres", die tegelijk oproepingsbrief en reglement van
den wedstrijd zijn. [227] Het aanraken der schilden moet te paard
geschieden, waartoe de ridders steeds paarden ter beschikking zullen
vinden.
Of wel: bij de Emprise du dragon houden vier ridders zich op een kruisweg
op; geen dame mag dien kruisweg voorbij zonder ridder, die voor haar twee
lansen breekt, of zij moet pand geven. [228] Inderdaad is het kinderlijke
pandverbeuren niet anders dan een lager vorm van hetzelfde overoude strijd-
en minnespel. Hoe duidelijk getuigt van die verwantschap niet een
voorschrift als dit artikel van de Chapitres de la Fontaine des pleurs:
wie in den kamp ter aarde wordt geworpen, moet een heel jaar een gouden
armband dragen met een slot, totdat hij de dame vindt, die er het
sleuteltje van heeft, en hem kan bevrijden, als hij haar zijn dienst
opdraagt. Elders weer is het geval gebaseerd op een reus, dien een dwerg
gevangen leidt, met een gouden boom erbij en een "dame de l'isle celee",
of op een "noble chevalier esclave et serviteur a la belle geande a la
blonde perruque, la plus grande du monde." [229] De onbekendheid van den
ridder is een vaste fictie; h
|