t tournooi, was zelf in hooge mate dramatisch en tegelijk van
een sterk erotisch gehalte. De sport behoudt te allen tijde zulk een
dramatisch en een erotisch element: in een hedendaagschen roei- of
voetbalwedstrijd zit veel meer van de gevoelswaarden van een
middeleeuwsch tournooi, dan den athleten en toeschouwers zelf misschien
bewust is. Maar terwijl de moderne sport teruggekeerd is tot
natuurlijken, bijna Griekschen eenvoud en schoonheid, is het
middeleeuwsche, althans het laat-middeleeuwsche tournooi, een met
versiering overladen, zwaar gedrapeerde sport, waarin het dramatisch en
romantisch element zoo opzettelijk is uitgewerkt, dat het de functie van
het drama zelf regelrecht vervult.
De latere Middeleeuwen zijn een van die eindperioden, waarin het
cultuurleven der hoogere kringen bijna geheel tot gezelschapsspel is
geworden. De werkelijkheid is hevig, hard en wreed; men herleidt haar
tot den schoonen droom van het ridderideaal en bouwt daarop het
levensspel. Men speelt met het masker van Lancelot voor; het is een
reusachtig zelfbedrog, maar de schrijnende onwaarheid ervan kan gedragen
worden, doordat een vleug van spot de eigen leugen verzaakt. In de
geheele ridderlijke cultuur der vijftiende eeuw is een labiel evenwicht
tusschen sentimenteelen ernst en luchtigen spot, dat eerst omslaat naar
de parodie in dien blij en hoog levenden kring van Lorenzo's hof: in
Pulci's _Morgante_.
Bij de Franschen van een halve eeuw vroeger overweegt nog de ernst.
In den edelen Boucicaut, litterair type van den modelridder, is de
romantische grond van het ridderlijke levensideaal nog zoo sterk als
bij wien ook. De liefde, zegt hij, is het, die het sterkst in de jonge
harten de begeerte naar het edele ridderlijke strijdbejag doet groeien.
Hij zelf dient zijn dame in de oude hoofsche vormen: "toutes servoit,
toutes honnoroit pour l'amour d'une. Son parler estoit gracieux,
courtois et craintif devant sa dame." [213]
Er is voor ons een bijna onbegrijpelijk contrast tusschen de litteraire
levenshouding van een man als Boucicaut en de bittere werkelijkheid van
zijn loopbaan. Hij was als handelende en leidende figuur voortdurend
werkzaam in de hardste staatkunde van zijn tijd. In 1388 doet hij een
eerste politieke reis naar het Oosten. Op dien tocht kort hij zich den
tijd, door met twee of drie wapenbroeders: Philippe d'Artois, diens
seneschalk en een zekeren Cresecque, een dichterlijke verdediging te
geven van de edele, trouwe minne
|