rs kunnen
omschrijven dan aldus: hetgeen rechtvaardig is. Hetgeen rechtvaardig is:
de zin dezer woorden is meer ontkennend dan bevestigend; evengoed zou
men derhalve kunnen zeggen: "hetgeen niet onrechtvaardig is" [65].
Wil Grotius, in het opschrift van zijn werk, met den term "recht" even
zooveel zeggen als: wat rechtvaardig of nog liever wat niet
onrechtvaardig is, ook nog in twee andere beteekenissen kan dat woord,
zoo zegt hij, gebruikt worden.
"Recht" kan aanduiden, de zedelijke hoedanigheid iemand eigen, om iets
rechtens te doen of te bezitten. [66]
Vervolgens kan dat woord gebezigd worden als synoniem van "wet" ten
minste, als dit laatste woord genomen wordt in zijn meest uitgebreide
beteekenis; als een regel n.l. voor de zedelijke handelingen van den
mensch, die verplicht tot eerbare daden. Als een regel, die verplicht;
want raadgevingen en bevelen, al hebben zij tot voorwerp het eerbare,
kunnen, zoo zij geen verplichting doen ontstaan, wet noch recht genoemd
worden. [67] De term "recht" kan derhalve in driedubbelen zin gebruikt
worden. Hoe verdeelt men het recht in elk dier beteekenissen?
* * * * *
_"Recht"_ kan beteekenen, hetgeen rechtvaardig is, of nog beter, hetgeen
niet onrechtvaardig is. Neemt men den zoo even genoemden term, in dezen
zin, dan kan men spreken van een "jus aequatorium", en een "jus
rectorium". En waarom? Dewijl datgene onrechtvaardig of onrecht genoemd
wordt, wat in strijd is met het wezen der gemeenschap van hen, die met
rede en verstand begaafd zijn; [68] en de gemeenschap vervolgens
verschillend kan zijn. Zij kan n.l. bestaan, ofwel tusschen gelijken,
bijv. tusschen broeders, burgers, vrienden en bondgenooten; ofwel
tusschen meerderen en minderen, zooals ouders en hunne kinderen, een
heer en zijn knecht, een koning en zijn onderdanen, God en de
mensch. [69] Volgens Aristoteles is deze laatste vorm van sociaal leven,
de volmaaktste.
Het is duidelijk, dat, zoo de gemeenschap verschillend is, het
onderlinge recht van hen, die in gemeenschap leven, verschillend zal
zijn. Eenzelfde handeling immers kan in overeenstemming zijn met de
samenleving van gelijken, terwijl zij niet in overeenstemming is met een
societeit in den meest volkomen vorm, met een gemeenschap van meerderen
en minderen.
Wordt _"recht"_ genomen, als zedelijke hoedanigheid iemand eigen, om
iets rechtens te doen of te bezitten, dan is het noodig onderscheid te
maken in het recht
|