-krachten voort; zoo lag in die krachten "in intentione" de
"causa finalis" die, "ultima in exsecutione," bij middel dier krachten
door den mensch moest bereikt worden. En zoo lag in den mensch en zijn
eigenschappen, als voor onze oogen open, datgene waarvoor God den mensch
gemaakt had, en waarheen dus de mensch zich zelf moest leiden door eigen
kennis of voorgelicht door de kennis van anderen; datgene wat hij moest
willen.
Merken wij hierbij op, dat in de zedeleer der school het bereiken zijner
volkomenheid, van zijn geluk, voor den mensch, kan beschouwd worden als
een loon.; vergelijk nota 1 blz. 114. En tevens, dat ook de
voorstanders eener teleologische moraal, opinien kunnen verkondigen, die
hemelsbreed verschillen. A priori is hier een epicurisme mogelijk en een
utilitarisme, zoo goed als de moraal van St. Thomas. Van de orde, die
men meent te zien in de werkelijk bestaande dingen zal alles afhangen.
Een ander systeem in "de philosophia contemplativa" zal een andere
zienswijze in de zedeleer als gevolg hebben. Het komt er op aan te
weten, wat de mensch is, of hij uit en in zich zelven bestaat; of er een
God is; waarvoor de mensch in werkelijkheid bestemd is.
* * * * *
Een gevolg van Grotius' Stoicisme is, dat hij, alhoewel zoo goed als St.
Thomas het bestaan van God aannemend, een ander verband ziet tusschen
God en de zedeleer als deze laatste. Al is voor Grotius, wat de
natuurwet gebiedt of verbiedt, ook door God geboden of verboden, daaruit
volgt niet, dat Grotius de theorie over de "lex naturalis" en de "lex
aeterna" onderschrijft.
Wat wilde de scholastiek met haar "lex aeterna"?
De kennis der dingen dezer wereld, wijst ons volgens St. Thomas op het
noodzakelijk bestaan eener eerste onbewegelijke oorzaak van alles wat
is, op een Schepper, op God, wiens eigenschappen wij vervolgens van
verre en analogisch, eenigzins, kunnen kennen.
Maar wetend, dat de aarde en de mensch geschapen zijn door God, dan
wisten zij ook dat God, als alwijze Schepper een doel had met zijn
schepping. Dat doel was de "bonitas divina"; niet echter om verkregen te
worden door middel der schepselen,--God was goed--maar "de bonitas
divina" wilde God mededeelen aan zijn schepping. [162]
De mededeeling der "bonitas divina" is Gods doel geweest bij de
schepping, en God heeft zijn doel bereikt. God die "het zijn" zelve is,
Die is "actus purus", Die schept en werkt, wijl Hij volmaakt is, heeft
schepsel
|