geschikt. Het recht dat zich verder uitstrekt dan
het burgerlijke is het volkenrecht.
Volkenrecht of volkenwet kan men bepalen als de samenvatting van die
voorschriften, die kracht van wet gekregen hebben, door de vrije
instemming van alle of van vele volkeren.
Van alle of van vele volkeren, van _vele_, want er zijn bijna geen
voorschriften, zegt Grotius, buiten die, welke tot het natuurrecht
behooren, die allen volken gemeen hebben.
Om te weten of iets tot het volkenrecht behoort of niet behoort, moet
men te werk gaan, gelijk bij het niet geschreven burgerlijk recht; men
moet letten op de gebruiken. Is iets van oudsher gewoonte, dan is dit
een bewijs dat wij voor een volkenrechtelijke bepaling staan. Ook het
getuigenis van hen die in deze zaken bedreven zijn, kan als bewijs
dienen. (ibid 2 deg.) [86].
Volgens de Groot beteekent derhalve volkenrecht, de stellige, door
overeenkomst tusschen volken en vorsten geworden wet; aan deze bepaling
houdt hij zich overal. Men zie prol. 17, 40--47, l. 3. c. 4. Sec. 2. 1 deg..
2 deg..--[87]
Aan zijn beloften, in de voorreden gedaan, is Grotius getrouw gebleven.
Ik heb er mij, zoo zegt hij daar, bijzonder op toegelegd goed
onderscheid te maken tusschen natuur-en volkenrecht. Te dikwijls heeft
men beiden verward.
Boven de willekeurige menschelijke wet, waaronder het volkenrecht valt,
staat volgens Grotius het goddelijk recht en de natuurwet.
Alle menschelijke wet verliest haar rechtskracht, zoo zij inbreuk maakt
op een van deze twee. Maar dit vooropgezet, is dan ook hij, die het
recht, dat de verhoudingen van vorsten en volken regelt, wil aangeven,
niet verplicht het natuurrecht te behandelen, zoowel als het positieve
recht?
Grotius wilde spreken over oorlogs-en vredestijd en kon derhalve niet
anders doen dan hij gedaan heeft. Men ziet weder, hoe zich de titel, die
Grotius zijn werk over het natuurrecht gaf, rechtvaardigt.
+2 deg.. Het goddelijk recht+
Goddelijk recht noemt men die voorschriften, die door Gods vrijen wil
geworden zijn, en door dit laatste onderscheidt zich dit recht van het
natuurrecht, dat ook in zekeren zin goddelijk recht genoemd kan worden.
Wat door dit recht wordt voorgeschreven is "Jure debitum", wijl God
zulks wil.
God kan bepalingen, wetten maken; want God staat boven ons als overheid.
Hij heeft recht ons te bestieren, wij zijn verplicht Hem te gehoorzamen
als Hij iets gebiedt. Voor een bepaald volk kan God wetten maken, maar
|