FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84  
85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   >>   >|  
k wijs of krachtig zijn. En zoo is het ook met verdiensten. Deze zijn op de eerste plaats van de afzonderlijke personen, wijl dezen een vrijen wil hebben, die het geheel uit zich zelf niet heeft. Daarom vervalt dan ook recht op loon of omgekeerd, het straf verdienen, van een gemeenschap, zoo die personen weggaan van het volk of sterven, die er de oorzaak van waren. Deelt iemand vaak met recht in de straf, wijl hij deelde in de schuld, kan ooit een onschuldige zonder dat hem onrecht gedaan wordt, deelen in de straf? Eerst acht Grotius eenige opmerkingen noodzakelijk. Een nadeel, dat men lijdt, kan ons onmiddellijk zijn aangedaan of middellijk, als gevolg van iets anders. Zoo graaf ik een put en snijd den ader af, die een ander water gaf; het nadeel dat een ander lijdt, is een gevolg mijner daad, maar ik heb hem niet direkt benadeeld in zijn goed. Zoo is het ook met kinderen, die er schade bij hebben dat de bezittingen hunner ouders worden geconfisceerd. Een eigenlijke straf krijgen hier de ouders, niet de kinderen. Hetzelfde geschiedt als men borg is gebleven voor iemand. Ter oorzake van onze verbintenis, niet echter direkt ter oorzake van andermans fout, kan men dan schade ondervinden. Daaruit volgt, zegt Grotius, dat nooit of nimmer iemand ter dood kan gebracht worden, omreden hij borg is gebleven voor een ander; want, dewijl men zelf zulk recht niet heeft op zijn leven, kan men het niet verpanden. (l. 2. c. 21. Sec. 11.) Dit voorop gezet, moet men zeggen, dat niemand ooit gestraft mag worden om eens anders misdrijf, en de reden waarom niet, is deze: om met recht gestraft te worden, moet men de straf verdiend hebben, maar alleen voor zijn persoon zelf kan men iets verdienen, wijl iets verdienen vooropstelt dat men als willend wezen heeft gehandeld, en willen een persoonlijke eigenschap is. (ibid Sec. 12.) Met behulp van zijn vroeger opgezet beginsel: God alleen heeft van nature recht op leven en dood en op de goederen dezer aarde, lost Grotius de moeilijkheid op, hoe God met recht kon dreigen, de zonden der ouders zelfs te verhalen op de kinderen. (ibid Sec. 14) [142] #Grotius en de Scholastiek# _Het verschillend punt van uitgang.--De betrekking tusschen de natuurwet en God.--De verhouding van natuurwet en positieve wet.--Zedelijkheid en recht.--Privaat eigendomsrecht en staat._ Volgens Joh. Jac. Schmauss [143] is Grotius een leerling der scholastieken; niet allen echter zijn het eens met hem;
PREV.   NEXT  
|<   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84  
85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   >>   >|  



Top keywords:

Grotius

 

worden

 

verdienen

 

iemand

 

kinderen

 

ouders

 

hebben

 

direkt

 

anders

 

nadeel


gevolg
 

alleen

 

echter

 
oorzake
 
gestraft
 
gebleven
 

schade

 
personen
 

natuurwet

 

eigendomsrecht


Volgens

 

waarom

 

persoon

 

vooropstelt

 

Zedelijkheid

 

verdiend

 

Privaat

 

misdrijf

 

niemand

 

verpanden


zeggen
 
leerling
 
scholastieken
 

voorop

 

Schmauss

 

gehandeld

 

moeilijkheid

 

goederen

 
verschillend
 
Scholastiek

verhalen

 

dreigen

 
zonden
 

uitgang

 
nature
 

willen

 
persoonlijke
 

eigenschap

 

verhouding

 
positieve