FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78  
79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   >>   >|  
2) mits hij daar grondige motieven voor heeft (no 3.) Die motieven nu kunnen zijn van intrinsieken of extrinsieken aard. Van intrinsieken aard, zoo bijv. als de straf wel niet onrechtvaardig, maar toch te groot is in vergelijking met de daad (Sec. 25.) Buiten de zaak zelf gelegen redenen zijn o. a. iemands verdiensten en dit te meer als de wet "hic et nunc" haar doel mist. Want al blijft er een algemeene grond voor de wet, zoo haar reden van bestaan in een particulier geval ophoudt, dan kan zonder hinder voor het overheidsgezag een uitzondering gemaakt worden, (dispensatie.) Dit heeft vooral plaats, als iemand eenigzins onwetend heeft gehandeld, zonder daarom zonder schuld te zijn. (Sec.26.) Het blijkt dus, zoo gaat Grotius verder, dat men twee zaken moet in 't oog houden bij het straffen "id ob quod" en "cujus ergo"--"ob quod", dat is de verdiensten; "cujus ergo", is het goed, dat uit de straf voortvloeit. Eenieder moet naar verdiensten gestraft worden. (Sec. 28.) Om de verdiensten vast te stellen moet men op drie zaken letten: op datgene wat van de misdaad oorzaak was, op datgene wat iemand van het kwaad had moeten afschrikken en op de invloed van beiden op den persoon in kwestie. Zelden doet iemand kwaad om kwaad te doen. "Pars maxima ad peccandum ducitur affectibus". [137] Op de eerste plaats komt daarom in den regel voor als oorzaak van misdrijf, vrees voor een bepaald kwaad, voor dood, gevangenis, pijn of armoede. Wat om deze dingen te vermijden gebeurt, verdient de meeste verschooning. (Sec. 29 no 1). "Ceteri appetitus ad bonum aliquod tendunt, aut verum aut imaginabile. Een waar goed, [138] dat den mensch kan verlokken tot kwaad, is hetgeen behaagt (delectantia) of wat een middel is om daartoe te komen: het nuttige. Een ingebeeld goed is bijv. het meer willen zijn dan de anderen, zonder dat hiervoor eenige reden bestaat of zonder dat daarin eenig nut is gelegen; zoo ook de zucht naar wraakneming: hoe onredelijker de mensch in deze gevallen handelt, hoe slechter hij handelt. De zooeven genoemde oorzaken van de misdaden kan men, zegt de Groot in korte en algemeene woorden aangeven, het zijn de wellust (voluptatum desideria), de begeerigheid, (habendi cupiditatem) de ijdele glorie en wraakgierigheid (vanae gloriae consectationem et iracundiam). (ibid Sec. 29 no 2). Wat afschrik van het kwaad moest inboezemen is de "injustia" in het misdrijf gelegen. Deze nu is afschrikwekkender naarmate zij grooter is en h
PREV.   NEXT  
|<   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78  
79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   >>   >|  



Top keywords:

zonder

 

verdiensten

 

gelegen

 

iemand

 

worden

 

misdrijf

 

handelt

 

motieven

 

algemeene

 

daarom


mensch
 

plaats

 

datgene

 
intrinsieken
 
oorzaak
 
eerste
 

verlokken

 
hetgeen
 

aliquod

 

gebeurt


verdient

 

bepaald

 

meeste

 

vermijden

 

dingen

 

armoede

 

verschooning

 

behaagt

 

gevangenis

 

tendunt


appetitus
 
Ceteri
 
imaginabile
 

wraakneming

 

ijdele

 

cupiditatem

 

glorie

 

wraakgierigheid

 
habendi
 
begeerigheid

aangeven

 

woorden

 
wellust
 

voluptatum

 
desideria
 

gloriae

 
consectationem
 

naarmate

 

afschrikwekkender

 
grooter