FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496   497   498  
499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   519   520   521   522   523   >>   >|  
n?" vroeg Wronsky verwonderd; "dat heeft immers geen zin of reden." "Voor u heeft het geen zin of reden omdat ik je niets aanga, want je _wilt_ mij niet begrijpen. Het eenige, wat mij hier nog bond, was het belang van Hanna--maar dat heb je onnatuurlijk genoemd. Je hebt immers gezegd, dat ik mijn dochtertje niet liefheb en mij aanstelde, alsof ik van de Engelsche veel hield en dat dit onnatuurlijk was. Ik zou wel willen weten, welk leven hier voor mij natuurlijk zijn kon?" Een kort oogenblik kwam zij tot bezinning en verschrikte, dat zij haar voornemen zoo ontrouw was geworden. Maar hoewel zij wist, dat zij zich te gronde richtte, kon zij zich niet onthouden hem te toonen, dat hij ongelijk had en dat zij zich niet aan hem wilde onderwerpen. "Dat heb ik nimmer gezegd. Ik heb slechts gezegd, dat ik van deze uwe plotselinge genegenheid geen begrip had." "Waarom wil jij, die toch zoo met je openhartigheid praalt, de waarheid niet zeggen?" "Ik heb geen onwaarheid gesproken en het doet me zeer leed, dat je mij niet acht," zeide hij zacht en bedwong den opkomenden toorn. "Met achting wil men de ledige plaats aanvullen, waar liefde zijn moest. En als je mij niet meer bemint, was het beter en eerlijker, dat je het mij zeidet." "Neen, dat is onuitstaanbaar!" riep Wronsky uit en sprong van zijn stoel op. Hij ging voor haar staan en zeide langzaam, maar met een uitdrukking alsof hij nog veel te zeggen had: "Waarom, waarom stel je zoo mijn geduld op de proef? Alles heeft zijn grenzen." "Wat wil je daarmede zeggen?" riep zij uit en zag met schrik in zijn gelaat de uitdrukking van haat, die vooral in zijn dreigende, toornige oogen vlamde. "Ik wil daarmede zeggen," begon hij, maar weerhield nog zijn woorden. "Ik moet u vragen: wat wilt ge van mij?" "Wat kan ik willen? Je denkt, dat ik slechts den eenen wensch koester, dat ge mij niet zult verlaten," zeide zij, terwijl zij alles wel begreep, wat hij niet had uitgesproken. "Maar dat staat in de tweede rij. Ik wil liefde en die is niet aanwezig. Derhalve is alles ten einde!" Zij ging naar de deur. "Wacht! Wacht!" zeide Wronsky. Zijn wenkbrauwen waren donker samengetrokken, als te voren, maar hij nam haar bij de hand. "Waar is het eigenlijk om te doen? Ik heb gezegd, dat wij ons vertrek moeten verschuiven tot den derden dag, en jij hebt daarop geantwoord, dat ik een leugenaar en oneerlijk man ben." "Ja, en ik herhaal, dat een man, die mij voor de voeten werpt,
PREV.   NEXT  
|<   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496   497   498  
499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   519   520   521   522   523   >>   >|  



Top keywords:

gezegd

 

zeggen

 
Wronsky
 

slechts

 

Waarom

 
willen
 

daarmede

 

liefde

 
uitdrukking
 

onnatuurlijk


immers

 

langzaam

 

woorden

 

vragen

 
waarom
 

gelaat

 

schrik

 

grenzen

 

geduld

 

vlamde


toornige

 

vooral

 

dreigende

 

weerhield

 

vertrek

 

moeten

 

eigenlijk

 

verschuiven

 

derden

 
herhaal

voeten

 

oneerlijk

 

daarop

 
geantwoord
 
leugenaar
 
tweede
 

aanwezig

 

uitgesproken

 
begreep
 

koester


verlaten

 
terwijl
 
Derhalve
 
wenkbrauwen
 

donker

 

samengetrokken

 
wensch
 

oogenblik

 

natuurlijk

 

bezinning