ch een eerlijk en teedergevoelig man betoonde? En hoe dikwijls heb
ik niet gevreesd en getwijfeld om een beuzeling!"--
Zoo bracht Anna dezen geheelen dag (met uitzondering van een bezoek
van een paar uren bij Wilson) in twijfel door, of alles ten einde was
of dat nog uitzicht op verzoening bestond, of wel of het niet beter
was, dat zij dadelijk vertrok zonder hem nog eenmaal te zien. Zij
verwachtte hem den geheelen dag, maar toen zij 's avonds haar kamer
binnentrad en het dienstmeisje het vorengenoemde bevel gaf, dacht zij:
"Komt hij in weerwil daarvan toch, dan beteekent het, dat hij mij nog
bemint; komt hij echter niet, dan is alles geeindigd en dan moet ik
besluiten iets te doen...."
Zij had het geluid van een wegrijdend rijtuig gehoord, zij
hoorde hem schellen, hoorde zijne schreden en zijn gesprek met het
dienstmeisje--hij geloofde haar, vroeg niets verder en ging naar zijn
kamer--derhalve: alles was geeindigd!
En als het eenige middel om de liefde in zijn hart weer op te wekken,
hem te straffen en in dezen strijd, door een boozen demon bij hen
verwekt, te overwinnen--rees de dood haar levendig voor oogen.
Nu was alles haar onverschillig: of zij naar Wosdwijenskoje vertrokken
of niet, of zij van haar man de toestemming tot scheiding verkreeg
of niet,--dat alles was niet meer noodig.
Slechts een ding was noodig: hem te straffen!
Toen zij nu haar gewone hoeveelheid opium ingoot en de gedachte bij
haar opkwam, dat zij slechts het geheele fleschje behoefde uit te
drinken om te sterven, scheen haar dat zeer licht en eenvoudig, en
zij begon zich met genot aan de gedachte over te geven, hoe hij zich
kwellen, berouw gevoelen en haar nagedachtenis liefhebben zoude. Zij
lag in het bed met open oogen, het schijnsel van het ten einde
brandend licht viel op de figuren van het plafond, waarop zij haar
blik had gericht en dat gedeeltelijk beschaduwd werd door het nabij
het bed staande kamerschut. Zij stelde zich levendig zijn berouw voor,
zij hoorde hem zeggen: "Hoe heb ik haar zulke wreede woorden kunnen
toevoegen? Hoe kon ik de kamer verlaten, zonder haar een woord toe te
spreken! En nu is zij niet meer! Zij is voor altijd heengegaan! Zij
is daar, waar...."
Plotseling begon de schaduw van het kamerschut te bewegen en bedekte
de plafond-ornementen, andere schaduwen van de tegenovergestelde
zijde zweefden ze tegen; toen verdwenen ze allen in een oogenblik,
maar daarop vereenigden zij zich weder, bewogen zich en vlo
|