ijs betalen als Mitionik," zeide de
arbeider op af keurenden toon; de oude Platon zou zijn naaste niet
het vel over de ooren halen; hij heeft medelijden met den geringen
man en zou hem, als het noodig was, crediet geven."
"Waarom zou hij crediet geven?"
"De menschen zijn niet allen gelijk: de een leeft voor zijn buik,
zooals Mitionik, de ander voor zijn ziel, voor God, zooals de oude
Platon."
"Wat noem je voor zijn ziel, voor God leven?" vroeg Lewin haastig op
luiden toon.
"Dat is eenvoudig: leven volgens Gods wil, volgens de waarheid. Niet
allen doen zoo, dat is zeker, maar sommigen wel. U, bijvoorbeeld,
Constantin Dimitritsch, u zou geen onrecht doen, ook niet tegen den
geringen man."
"Ja, ja ... vaarwel!" prevelde Lewin, ten prooi aan een levendige
gemoedsbeweging, en zijn stok nemende, richtte hij zijn schreden
huiswaarts.
"Leven voor God, volgens de waarheid ... voor zijn ziel," deze woorden
van den boer vonden weerklank in zijn hart; en onduidelijke gedachten,
maar waarvan hij het heilrijke gevoelde, bewogen zich in zijn geest;
zij ontsnapten uit een schuilhoek van zijn ziel, waar zij langen tijd
waren besloten geweest, om nu een nieuw licht voor hem to doen opgaan.
XXXII.
Lewin ging met groote passen zijn weg, beheerscht door een geheel
nieuwe gewaarwording; de woorden van den boer waren in zijn ziel
gevallen als een electrieke vonk en de onzekere, duistere denkbeelden,
die hem eigen waren geweest, schenen te wijken en plaats te maken
voor gevoelens, die zijn hart vervulden met blijdschap.
"Niet leven voor zich zelf, maar voor God! ... Welke God? Is het
niet onzinnig te beweren, dat wij niet voor ons zelf, d.i. voor
't geen ons behaagt en aantrekt, moeten leven, maar voor God, dien
niemand kan begrijpen of verklaren? ... Evenwel heb ik deze onzinnige
woorden begrepen, ik heb niet getwijfeld aan hun waarheid ... ik heb
er dezelfde beteekenis aan gehecht als die boer en ik heb misschien
nooit iets zoo goed begrepen.
"Fedor beweert, dat Mitionik leeft voor zijn buik, ik weet dat het waar
is; wij redelijke wezens leven bijna allen zoo. Maar Fedor zegt ook,
dat men moet leven voor God volgens de waarheid, en ik begrijp dit
even goed.... Ik en millioenen menschen, rijk en arm, ontwikkeld en
eenvoudig, in het verledene en het tegenwoordige, wij stemmen overeen,
dat men moet leven voor God en de waarheid, d.i. voor het goede.
"Niet het ontledend verstand, niet de philosophie, maar het
|