gemoed
zegt ons, dat het zoo zijn moet.
"Zou ik daarin werkelijk de oplossing van mijn twijfelingen hebben
ontdekt en nabij hebben gevonden, wat ik in de verte zocht?"
Lewin vervolgde zijn weg, ongevoelig voor warmte en vermoeienis, maar
overstelpt door zijn gewaarwordingen, en in de behoefte om rustig
na te denken, verliet hij den weg en ging het bosch in, waar hij
zich onder de dichte schaduw van een boom op het gras nedervleide,
en zette toen zijn overpeinzingen voort.
"Ik moet mijn indrukken verzamelen....
"Ik geloofde vroeger, dat in mijn lichaam, evenals in dat van het
insect, een ontwikkeling der stof werkte volgens sommige physische,
chemische en physiologische wetten: eene onophoudelijke werking en
worsteling, die zich tot alle uitstrekt: tot de boomen, de wolken,
den nevel.... Maar waar liep dat streven op uit? Was de worsteling
met het oneindige mogelijk?... En ik verwonderde mij langs dezen
weg, in weerwil van de uiterste pogingen, niets te vinden, dat mij
opheldering gaf omtrent de beteekenis van het leven, van de aandrift,
van het verlangen, dat ons bezielt.... Dit hoogere zintuig is evenwel
zoo levendig en helder in mijn binnenste, dat het de grond van mijn
wezen uitmaakt; en toen Fedor mij zeide: 'Leven voor God en voor zijn
ziel,' heb ik mij evenzeer verblijd als verwonderd hem het vraagstuk
zoo eenvoudig te hooren oplossen.
"Ik heb niets ontdekt, ik wist het al...; ik heb eenvoudig de
kracht erkend, die mij eens het leven heeft geschonken en het mij nu
wedergeeft. Ik gevoel mij bevrijd van twijfel en verwarring.... Ik
zie mijn Meester!..."
Hij herinnerde zich den loop zijner gedachten sedert den dag dat bij
het zien van den stervenden broeder het denkbeeld van den dood hem
diep had getroffen. Toen was het, dat hij duidelijk begreep, dat de
mensch, als hij geen ander uitzicht heeft als lijden, dood en eeuwige
vernietiging, er toe komen moet, onder de gedachte aan zelfmoord, het
probleem van ons bestaan te verklaren op eene wijze, die er slechts
de wreede ironie van een kwaadwillig wezen in kan zien. Maar zonder
er in te slagen iets te verklaren, had hij zich toch niet gedood; hij
was gehuwd, hij had nieuwe blijdschap gekend, die hem gelukkig maakte,
als zij niet gekruist werd door zijn verwarde en donkere gedachten.
Wat bewees deze inconsequentie? Zijn leven was toch nog beter geweest
dan zijn leer. Zonder het te weten was hij staande gehouden door
die waarheden des geloofs, die hij met
|