r doen?" dacht zij. "Ja, ik rijd naar Dolly,
dat is waar. Anders word ik krankzinnig. Ik kon evenwel ook nog
telegrafeeren!"
En zij schreef het telegram.
"Ik moet haar noodig spreken. Kom dadelijk terug."
Zij verzond onmiddellijk het telegram en begon zich toen te verkleeden.
Toen zij haar toilet gemaakt en den hoed reeds opgezet had, zag zij
de kalme Annuschka weder in de oogen. Een blijkbaar medelijden sprak
uit deze kleine, goedige grijze oogen.
"Annuschka! Lieve! Wat zal ik doen?" zeide zij snikkend en viel
hulpeloos in een stoel neder.
"Waarom is u zoo ontroerd, Anna Arkadiewna? Zoo iets komt dikwijls
voor. U moet uitrijden en u wat verstrooien," antwoordde het meisje.
"Ja, ik wil uitrijden!" zeide Anna zich bezinnende en stond op. "En
komt in mijn afwezigheid een telegram, zend het dan naar Darja
Alexandrowna.... Of neen, ik kom zelf spoedig terug."
"Ja, men moet niet zooveel denken! ik moet handelen! Vooral uit dit
huis weg," sprak zij bij zich zelf, terwijl zij ontsteld naar het
kloppen van haar hart luisterde. Zij ging haastig naar buiten en
zette zich in het rijtuig neder.
"Waarheen beveelt u?" vroeg Peter.
"Naar de villa Oblonsky."
XXII.
De lucht was helder. Den geheelen morgen was er een fijne, dichte
regen gevallen, maar nu was het opgeklaard. De daken der huizen, de
steenen der trottoirs, de raderen, het leder, het koper en zilver
der equipages, alles schitterde helder in de meizon. Het was drie
uur en op de straten was het zeer levendig. Bij den snellen draf
der schimmels, bij het onophoudelijk rollen der raderen en de snel
afwisselende indrukken in de frissche lucht, zag Anna, die nog eenmaal
alle gebeurtenissen der laatste dagen van het begin af doorliep, haar
toestand reeds geheel anders in, als te voren toen zij te huis was. De
gedachte aan den dood was haar niet meer zoo verschrikkelijk en deze
zelf niet meer zoo onvermijdelijk. Zij verweet zich nu nog slechts,
dat zij zich zoo ver had vernederd.
"Ik heb hem bezworen mij te vergeven; ik heb mij geheel aan hem
overgegeven en beleden schuldig te zijn. Waarom? Kan ik dan niet
zonder hem leven?" Zij beantwoordde deze vraag niet, maar begon de
opschriften in de straat te lezen: "Kantoor en depot--Dentist--Ja, ik
wil Dolly alles vertellen. Zij houdt niet van Wronsky. Ik zal mij wel
schamen en het zal mij pijn veroorzaken, maar ik wil haar toch alles
zeggen. Zij heeft mij lief en haar raad zal ik volgen. Ik wil mij ni
|