og
andere wegen. Dat zit in de lucht, dat gevoelt men met het hart. Ik
spreek nog niet van de diepere stroomingen, die zich in de stilstaande
zee onzes volks bewegen en die ieder niet vooringenomen mensch zal
bespeuren, maar ik zie slechts op onze maatschappij in meer beperkten
zin des woords. De meest verschillende partijschappen der intelligente
wereld, die tot hiertoe vijandig tegenover elkander stonden, zijn nu
vereenigd; alle openbare organen zijn eene stem, alle worden door de
machtige beweging beheerscht, die ze alle naar een doel voortsleept."
"Ja, alle dagbladen zeggen hetzelfde," antwoordde de vorst, "dat
is waar. Zij stemmen met elkander overeen als de kikvorschen voor
het onweer."
"Kikvorschen of niet.--Ik redigeer geen dagblad en wil mij ook niet
tot hun advocaat opwerpen; maar ik spreek van overeenstemming in
gevoelen in de geheele intelligente maatschappij," zeide Kosnischew
tot zijn broeder gewend.
Lewin wilde antwoorden, maar de vorst kwam hem voor.
"Nu van zulk een overeenstemming laat zich nog heel wat zeggen;
zoo b.v. mijn schoonzoontje Stipan Arkadiewitsch, u kent hem toch,
die verkrijgt nu een plaats als lid van de eene of andere commissie
en nog zoo iets,--ik herinner mij niet juist meer--maar te doen heeft
hij niets--wat is het, Dolly? Dat is immers geen geheim--maar hij
bekomt achtduizend roebel tractement. Vraag hem nu eens, of zijn
dienstwerk nuttig is, dan zal hij u haarfijn bewijzen, dat het
onmisbaar is. En toch is hij een waarheidlievend mensch, maar men
kan ook met achtduizend roebel geen andere overtuiging hebben. Zoo is
het ook gelegen met de overtuiging en oprechtheid der dagbladen. Men
heeft het mij zoo uitgelegd. Wordt het oorlog, dan hebben zij dubbele
ontvangsten. Hoe zou het dan mogelijk zijn, dat zij zich niet voor
het lot der volken, der Slaven en dergelijken, interesseeren?"
"Ik dweep ook niet met dagbladen, maar die bewering is onrechtmatig,"
zeide Sergej Iwanowitsch.
"Slechts onder eene voorwaarde," ging de vorst voort.
"Alphonse Karr heeft het zeer juist van den oorlog met Pruisen gezegd:
Zij houden den oorlog voor een noodzakelijk kwaad.--Heel mooi! Maar dan
moesten zij, die den oorlog prediken, ook altijd bij elke bestorming,
bij elke attaque, voor alle anderen in de eerste rij staan!"
"Een mooi postje voor de redacteurs!" zeide Katawassow luid lachend,
terwijl hij zich in zijn verbeelding voorstelde met eenige hem bekende
redacteurs bij het eerste treffe
|