hts, jegens mij niet oneerlijk te zijn. Hij heeft
zich gisteren versproken--hij wenscht de scheiding en dan het huwelijk
om de schepen achter zich te verbranden.... Hij bemint mij--Maar
hoe? The zest is gone.... Die daar wil, dat allen hem bewonderen en is
met zich zelf tevreden," dacht zij bij den aanblik van een commies met
roode wangen, die op een manegepaard voorbijreed. "Ja, hij heeft den
smaak in mij verloren. Als ik hem nu verlaat, zal hij in den grond van
zijn hart blijde zijn. Mijn liefde wordt steeds hartstochtelijker en
zelfzuchtiger, de zijne daarentegen verflauwt meer en meer; derhalve
moeten wij van elkander gaan. Er is anders geen uitkomst. Al het
mijne ligt in hem, en ik vorder van hem, dat hij zich geheel aan mij
toewijdt; hij wil zich echter meer en meer van mij terugtrekken. Tot
op het oogenblik onzer vereeniging zijn wij elkander genaderd, sedert
verwijderen wij ons onophoudelijk. En dat is niet te veranderen. Hij
zegt mij, dat ik bovenmatig ijverzuchtig ben en ik heb mij zelf dat
gezegd. Maar dat is niet waar. Niet jaloersch, maar ontevreden ben
ik. Doch...." In de gemoedsbeweging, door haar gedachten verwekt,
verwisselde zij van plaats in het rijtuig en bewoog onwillekeurig de
lippen om te spreken.... "Indien ik voor hem een verstandige vriendin
trachtte te zijn en niet zijn hartstochtelijke minnares.... Maar ik
kan en wil niets anders zijn. En hierdoor verwek ik bij hem slechts
tegenzin en bij mij zelf toorn. En dat zal niet anders worden. Ik
weet zeer goed, dat hij mij niet bedriegt; hij heeft het oog niet
op Sorokina, hij is niet meer verliefd op Kitty, hij zal mij niet
ontrouw worden--dat alles weet ik, maar dat helpt mij niet. Indien
hij, zonder mij te beminnen, slechts uit plichtgevoel goed en teeder
voor mij is, dan is dat niet wat ik verlang; dat is honderdmaal erger
dan haat, dat is de hel. En dat juist is het geval. Hij bemint mij
reeds lang niet meer. En waar de liefde ophoudt, begint de haat. Als
ik verstandig ben, laat Alexei Alexandrowitsch mij misschien Serescha
over en ik trouw met Wronsky." Terwijl zij zich Alexei Alexandrowitsch
herinnerde, stond hij dadelijk levendig voor haar met zijn vermoeiden,
half uitgedoofden blik, met de gezwollen aderen op zijn witte handen,
met de eigenaardige stem en met het knakken zijner vingers. En bij de
herinnering aan het gevoel, dat hen vereenigd had en dat ook liefde
genoemd werd, huiverde zij van afkeer.
"Nu goed, ik verkrijg de scheiding en w
|