FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89  
90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   >>   >|  
iek vertoog. [163] Toch blijft het een volkomen stereotyp en negatief medelijden, niets van een program. Er is nog geen spoor van weloverlegden socialen hervormingszin in, en zoo wordt er op het thema doorgezongen, door La Bruyere, door Fenelon, tot diep in de achttiende eeuw, want nog de klachten van den ouden Mirabeau, "l'ami des hommes", zijn weinig anders, al klinkt daarin het geluid van het komende verzet. Het is te verwachten, dat de verheerlijkers van het laat-middeleeuwsche ridderideaal instemmen met deze betuigingen van medelijden met het volk: immers de toepassing van den ridderplicht, om de zwakken te beschermen, eischte het. Evenzeer inhaerent aan het wezen van het ridderideaal, en evenzeer stereotyp en theoretisch, is ook het besef, dat de ware adeldom slechts berust in de deugd, en dat in den grond alle menschen gelijk zijn. Deze beide gevoelens worden wel eens in hun cultuurhistorische beteekenis overschat. Men beschouwt de erkenning van den waren adel in het hart als een triomf der Renaissance, erop wijzende, dat Poggio die gedachte uitspreekt in zijn _De nobilitate_. Men hoort gewoonlijk dat oude egalitarisme in het revolutionaire geluid van John Ball's "When Adam delved and Eve span, where was then the gentleman?"--En men stelt zich voor, dat de adel sidderde op dien tekst. Beide gedachten waren reeds lang gemeenplaatsen in de hoofsche litteratuur zelve, evenals zij het waren in de salons van het ancien regime. Het denkbeeld van den waren adel in het hart was voortgekomen uit de verheffing van de hoofsche liefde in de poezie der troubadours. Het blijft een zedelijke bespiegeling zonder sociaal-actieve werking. "Dont vient a tous souveraine noblesce? Du gentil cuer, pare de nobles mours. ... Nulz n'est villains se du cuer ne lui muet". [164] De gelijkheidsgedachte was reeds door de kerkvaders ontleend aan Cicero en Seneca. Gregorius de Groote had den komenden Middeleeuwen het "Omnes namque homines natura aequales sumus" reeds meegegeven. Het was in allerlei klank en nadruk steeds herhaald, zonder de werkelijke ongelijkheid te verminderen. Want voor den Middeleeuwer keerde de gedachte haar pointe naar de spoedige gelijkheid in den dood, niet naar een hopeloos verre gelijkheid in het leven. Bij Eustache Deschamps vinden wij haar in een duidelijke verbinding met de doodendans- voorstelling, die aan de late Middeleeuwen den troost moest geven over het onrecht van de wereld. Het is Adam ze
PREV.   NEXT  
|<   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89  
90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   >>   >|  



Top keywords:

geluid

 

gelijkheid

 

gedachte

 
ridderideaal
 
Middeleeuwen
 

zonder

 

medelijden

 
hoofsche
 

stereotyp

 

blijft


nobles

 

sociaal

 

werking

 
souveraine
 

noblesce

 

gentil

 

actieve

 
denkbeeld
 

gedachten

 
gemeenplaatsen

litteratuur

 
sidderde
 

evenals

 

liefde

 
verheffing
 

poezie

 

troubadours

 

zedelijke

 

voortgekomen

 

salons


ancien

 

regime

 

villains

 

bespiegeling

 
Groote
 

hopeloos

 
Deschamps
 
Eustache
 
Middeleeuwer
 

keerde


pointe

 

spoedige

 

vinden

 
onrecht
 

wereld

 

troost

 

verbinding

 
duidelijke
 

doodendans

 
voorstelling