|
iositeit, naar het cliche van oudere dolende
ridders als Gillon de Trazegnies beschreven. Het boek van de daden van
dezen vereerden held der Bourgondiers spreekt meer van romantische
tournooien dan van den echten krijg. [210]
De psychologie van den oorlogsmoed is wellicht vroeger noch later zoo
eenvoudig en treffend uitgedrukt als in de volgende woorden van _Le
Jouvencel_: [211] "C'est joyeuse chose que la guerre.... On s'entr'ayme
tant a la guerre. Quant on voit sa querelle bonne et son sang bien
combatre, la larme en vient a l'ueil. Il vient une doulceur au cueur de
loyaulte et de pitie de veoir son amy, qui si vaillamment expose son
corps pour faire et acomplir le commandement de nostre createur. Et
puis on se dispose d'aller mourir ou vivre avec luy, et pour amour ne
l'abandonner point. En cela vient une delectation telle que, qui ne l'a
essaiie, il n'est homme qui sceust dire quel bien c'est. Pensez-vous
que homme qui face cela craingne la mort? Nennil; car il est tant
reconforte, il est si ravi, qu'il ne scet ou il est. Vraiement il n'a
paour de rien."
Dit kon evengoed gezegd zijn door den modernen soldaat als door een
ridder der vijftiende eeuw. Het heeft met het ridderlijk ideaal als
zoodanig niets te maken. Het vertoont den gevoelsgrond van den zuiveren
strijdmoed zelf: de huiverende uittreding uit het enge egoisme in de
aandoening van het levensgevaar, de ontzaglijke verteedering over de
dapperheid van den makker, den wellust van de trouw en de
zelfopoffering. Deze primitieve ascetische aandoening is de basis,
waarop het ridderideaal is opgebouwd tot een edele verbeelding van
mannelijke volmaaktheid, nauw verwant aan de Grieksche kalokagathia,
een hevige aspiratie naar schoon leven, de energische bezieling van
een reeks van eeuwen ... en ook het masker, waarachter een wereld van
baatzucht en geweld zich hullen kon.
Overal waar het ridderideaal het zuiverst beleden wordt, valt de nadruk
op het ascetische element ervan. In zijn eersten opbloei paarde het zich
ongedwongen, noodwendig zelfs, aan het monniksideaal: in de geestelijke
ridderorden uit den kruistochtentijd. En waar de werkelijkheid steeds
het ideaal gruwelijk logenstrafte, week het naar de sferen der
verbeelding: de dolende ridder is evenals de Tempelier vrij van aardsche
banden en arm. Dat ideaal van den edelen strijder zonder bezittingen,
zegt William James, beheerscht nog "sentimentally if not practically,
the military and aristocratic view of
|