e sang, les os qui ont la terre aree
Des povres gens, dont leur esperit crie
Vengence a Dieu, ve a la seignourie ..." [154]
Het zijn altijd dezelfde klaagtonen: het arme volk, geteisterd door de
oorlogen, uitgezogen door de ambtenaren, leeft in gebrek en ellende;
iedereen teert op den boer. Zij lijden geduldig: "le prince n'en scait
riens", en als zij soms murmureeren en de overheid smaden: "povres
brebis, povre fol peuple", de heer zal hen met een woord weer tot rust
en tot rede brengen. In Frankrijk komt onder den indruk van de
jammerlijke verwoesting en onveiligheid, waaraan de honderdjarige oorlog
gaandeweg het geheele land overleverde, een trek in die klacht op den
voorgrond: de boer geplunderd, gebrandschat en mishandeld door de
krijgsbenden van vriend en vijand, beroofd van zijn ploegdieren, van
huis en hof verjaagd. In dien vorm neemt de klacht geen einde meer. Men
hoort haar van de groote reform-gezinde geestelijken omstreeks 1400:
Nicolaas van Clemanges in zijn _Liber de lapsu et reparatione
justitiae,_ [155] van Gerson in zijn moedige en aangrijpende politieke
preek voor de regenten en het hof op het thema _Vivat rex,_ 7 November
1405 in het paleis der koningin te Parijs gehouden, [156] Jean Jouvenel,
de bisschop van Beauvais, houdt in bittere klachten de ellende van het
volk voor aan de Staten te Blois in 1433, te Orleans in 1439. [157]
Gepaard aan het beklag der andere standen over hun moeilijkheden, in den
vorm van een twistgesprek, vindt men het thema van de volksellende in
Alain Chartier's _Quadriloge invectif,_ [158] en in Robert Gaguin's
daarop geinspireerd _Debat du laboureur, du prestre et du gendarme_.
[159] De kroniekschrijvers kunnen niet anders dan telkens erop
terugkomen; hun stof bracht het mee. [160] Molinet dicht een _Resource
du petit peuple_, [161] de ernstige Meschinot herhaalt de waarschuwingen
over de verwaarloozing van het volk keer op keer:
"O Dieu, voyez du commun l'indigence,
Pourvoyez-y a toute diligence:
Las! par faim, froid, paour et misere tremble.
S'il a peche ou commis negligence
Encontre vous, il demande indulgence.
N'est-ce pitie des biens que l'on lui emble?
Il n'a plus bled pour porter au molin,
On lui oste draps de laine et de lin,
L'eaue, sans plus, lui demeure pour boire". [162]
In een cahier, den koning aangeboden ter gelegenheid van de Staten te
Tours in 1484, neemt de klacht regelrecht het karakter aan van een
polit
|