s het gelukkig, dat zijn leerlingen-bestaan niet te lang
duurde. Het kwam ten einde door een toeval en een opwelling. Hij placht
op vrije dagen met kameraadjes buiten de stad te zwerven; dan herleefde
de oude overmoed en uitgelatenheid, hij werd hun aanvoerder, vergat
afstand en tijd. Al een paar keer hadden zij, terugkeerend, de poorten
gesloten gevonden en buiten overnacht. Zijn meester had hem afgestraft
en zoo fel bedreigd, dat de knaap bevreesd werd en de derde maal niet
terug dorst keeren. Toen hij, die ademloos aanrennen kwam, zag hoe de
brug werd opgehaald en haar horens de lucht in boorden, wierp hij zich
in wanhoop neder en beet in den grond. Hij zwoer, nimmer terug te
keeren. Zijn kameraden brachten de boodschap over aan den jongen
Bernard, of die van zijn neefje afscheid wou komen nemen. Hij kwam, maar
zocht den vluchteling met geen woord tegen te houden.
Zoo trok Jean Jacques, door vrees bewogen, op zijn zestiende jaar de
wereld in. Hij had geen geld, geen beschermers, geen kennis, geen
ervaring, hij stak vol romantische droomen en vage matelooze
eerzuchtigheden, hij was een arme verdwaasde jongen, zonder wapens in
den strijd om het bestaan.
Maar de wereld waasde, vol avontuur, en de wind woei vrijheid.
III. DE ZWERVER.
Het was vroeg-lente, het zoet getijde, dat alle dwaze droomen opengaan.
Hij kwam nu in het land Savoye; op de heuvels boven de dalen stonden de
kasteelen der heeren, en hij dacht smachtend aan de schoone jonkvrouwen,
die op hem gingen verlieven en hij op hen. Hij had, meende hij, de hand
slechts uit te strekken om het wonder aan te raken, overal geurde de
minne, het duffe leven van gewoonheid lag achter hem, zijn dagen gingen
zich kronkelen door verrassingen en avonturen, als een stroom zich
kronkelt door bergen. Zoete verwachting van wat ging komen! En zoete
bandeloosheid van het oogenblik! Hij dwaalde naar willekeur, kwam, ging,
rustte, droomde, de boeren gaven hem voedsel en onderdak; hij voelde
zich baden in vrijheid.
Die droomen waren--droomen. En de vrijheid, die hem omwoei, was schijn.
Wat hij gedaan had was niet willekeurig, maar een kleine golf in den
oceaan van het menschelijk gebeuren, een van de duizenden stipjes te
zamen de lijnen vormend die wij noemen "maatschappelijke verschijnselen."
Zijn vlucht was het gevolg van het leerlingenstelsel, een werking van
dat stelsel op een uiterst-sensitieve natuur. En wat hem na zijn vlucht
ging gemoeten en gebeuren, had elk kunne
|