, dat zij zich
nog altijd te Moskou en niet op het land bevonden, droeg hij alleen
de schuld. Hoe zij het ook wenschen mocht, hij wilde zich niet op
het land begraven; conversatie was voor hem behoefte on daardoor
had hij haar in dezen ondragelijken toestand gebracht, waarvan hij
de bezwaren niet begreep. En eindelijk was het ook nog zijn schuld,
dat zij zonder haar zoon moest leven.
En nu hield hij op haar te beminnen, nu zij alles had verloren! Zelfs
de steeds zeldzamer wordende oogenblikken van teedere liefde
tusschen hen stelden haar niet gerust; zij zag daarin slechts nog
eene uitdrukking zijner kalmte en zekerheid, die vroeger niet had
bestaan en die haar nu vertoornde.
Wronsky van zijn zijde kon volstrekt niet begrijpen, waarom zij haar
reeds zoo drukkend leven nog meer vergiftigde, waarom zij hem, die
toch voor haar al zooveel had opgeofferd, bestraffen en kwellen wilde,
daar hij toch nu evenals vroeger voortging haar in gedachten en daden
getrouw te blijven. Hij kon zich zelf en haar de fout niet vergeven,
dat zij zich buiten den echt verbonden hadden. Eerst nu begreep hij
den geheelen omvang van zulk een valschen stap. In werkelijkheid was
zij in zijn macht, maar haar zwakheid en hulpeloosheid gaven haar een
buitengewone macht over hem; doch deze macht werd haar verleend door
zijn eerlijkheid en teergevoeligheid. Maar deze macht misbruikte
zij. "Ik ben slechts uw minnares, ge kunt mij verlaten," had zij
zelfs tot hem gezegd; en alsof zij hem opzettelijk in verzoeking
wilde brengen, daagde zij hem uit tot den strijd. Toegeven kon hij
haar niet in eene aangelegenheid, die zijn geheele leven betrof. Ook
was het niet te begrijpen _wat_ zij eigenlijk verlangde. Nu was het
iets onmogelijks, een afzien van alles wat hem belang inboezemde,
waardoor hij zich belachelijk zou maken, dan zijn onafgebroken
verliefde nabijheid, zoodat hem dit, omdat het geeischt werd, bepaald
tegenstond. Hoewel hij moest erkennen, dat zij in haar toestand
uiterst beklagenswaardig was en dat men jegens haar zoo toegefelijk
mogelijk zijn moest, vergat hij dit voornemen toch licht zoodra zij
weder met elkander in betrekking kwamen. Haar onbillijkheid en haar
levendig besef, dat zij aan zijn willekeur was overgegeven, verdroot
hem; zij noodzaakte hem tot verdediging en afwering en dan, door haar
ongerijmde, beleedigende uitvallen getergd, wond hij zich op en zeide
haar dingen, die beter waren niet gezegd te zijn. Buitendien was het
nu stee
|