FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55  
56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   >>   >|  
n waren. Op 't punt van insluimeren, hoorde hij de haag kraken en de stemmen van twee manslieden, die hij voor dieven aanzag. Hij keek door een der gaten van den bijenkorf en zag, dat de beide mannen lang haar en een langen baard hadden, hoewel een lange baard te dien tijde een teeken van adel was. Zij gingen van korf tot korf, en zoo kwamen zij aan den zijnen en hem optillende, spraken zij: --Deze is de zwaarste; vervolgens staken zij er hunne stokken onder en droegen hem mee. Uilenspiegel vond het geenszins aangenaam, aldus in een bijenkorf vervoerd te worden. De nacht was donker en de dieven spraken geen woord. Alle vijftig stappen bleven zij staan om adem te scheppen en zich vervolgens weder op weg te begeven. Die voor ging gromde van kwaadheid omdat de last zoo zwaar woog, en die van achteren, kermde weemoedig. Want in de wereld zijn twee soorten luiaards: zij, die kwaad zijn op den arbeid, en zij, die jammeren als er te werken valt. Uilenspiegel, die niets te doen had, trok den dief, die voor ging, bij zijn haar, en den anderen bij zijnen baard, zoodat de grommer den janker toeschreeuwde: --Als gij niet ophoudt, aan mijn haar te trekken, geef ik u eene smete op den kop, dat hij in uwe borstkas valt en gij door uwe ribben kunt zien, als een dief door de tralien van het Steen. --Ik deed het niet, vriend, jammerde de janker, gij zijt het die aan mijnen baard trekt. De grommer antwoordde: --Ik zoek geen ongedierte in een schurftigen baard! --Maat, sprak de janker, doe de korf niet zoo schommelen, mijne armen houden het niet langer uit. --Hewel, ik zal ze u van het lijf rukken. En hij trok zijnen riem over zijn hoofd, zette den korf op den grond en sprong op zijn makker. En zij vochten, de eene vloekend, de andere om genade smeekende. Toen Uilenspiegel de slagen hoorde vallen, kroop hij uit den korf, sleepte dien in een boschje, waar hij hem terugvinden kon, en keerde toen huiswaarts. En zoo is het, dat de slimmen voordeel halen uit twist en krakeel. XX. Als Uilenspiegel vijftien jaar oud was, bouwde hij te Damme, met vier palen, eene kleine tent op, en riep dat een iegelijk er zijn tegenwoordig en toekomstig gelaat kon afgebeeld zien, in een schoone lijst van hooi. Wanneer een opgeblazen rechtsgeleerde binnen kwam, zot van eigenwaan, stak Uilenspiegel zijn hoofd door de lijst en bootste het gezicht van een ouden aap na; dan sprak hij: --Een ouden snuit kan rotten, maar ge
PREV.   NEXT  
|<   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55  
56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   >>   >|  



Top keywords:
Uilenspiegel
 

zijnen

 
janker
 

vervolgens

 
spraken
 
bijenkorf
 
dieven
 

hoorde

 

grommer

 

mijnen


makker

 

andere

 

genade

 

vriend

 

vloekend

 

sprong

 

vochten

 

jammerde

 

houden

 

schurftigen


schommelen

 

ongedierte

 

langer

 

smeekende

 
antwoordde
 
rukken
 

rechtsgeleerde

 

opgeblazen

 

binnen

 

Wanneer


toekomstig

 
tegenwoordig
 
gelaat
 

afgebeeld

 

schoone

 

eigenwaan

 

rotten

 

bootste

 

gezicht

 
iegelijk

keerde
 
huiswaarts
 

slimmen

 

voordeel

 
terugvinden
 

vallen

 

slagen

 

sleepte

 

boschje

 
krakeel