us, dat leeuw en slang geheel hun roeping
vergeten, de voeten der prinses komen lekken en zich tot haar slaven
verklaren. Nu verschijnt de dappere prins van Toskane, die smoorlijk
op de prinses verliefd is, en wien het eindelijk gelukt is haar spoor
te ontdekken. Het publiek, geheel betooverd, houdt den adem in, om
toch maar geen woord van de samenspraak te verliezen. De prins heeft
een groot gebrek: hij is een _moro_, dat wil zeggen een ongeloovige,
en de prinses is ijverig katholiek; zij moet dus zorgen, dat de
dappere ridder niet bespeurt, welken gunstigen indruk hij op haar
maakt en hoezeer zij zijn heldenmoed bewondert. De prins houdt aan;
hij werpt zich op de knieen en smeekt om de gunst der prinses. Deze is
half overwonnen. "Misschien," zegt zij, "zou ik naar uwe verleidelijke
woorden luisteren; maar zoo lang gij geen afstand hebt gedaan van uw
vervloekt ongeloof, hebt gij van mij geene liefde te hopen!"
Het publiek kan zijn geestdrift niet langer bedwingen, maar uit
zijne bewondering en ingenomenheid door op de maat te fluiten.
Het stuk eindigt met de bekeering van den prins van Toskane en zijn
huwelijk met de prinses.--Het is middernacht, en deze eerste feestdag
zal, als naar gewoonte, besloten worden met eene _catapusan_,
een woord, dat in het dialekt der Bicols, zoowel slot als bal
beteekent. Maar heden avond zullen er minstens een half dozijn bals
gegeven worden bij den gobernadorcillo en de voornaamste _cabezas_
van den pueblo. Dans en spel zullen tot laat in den nacht voortduren;
vooral het noodlottig spel, dat zoo vaak tot ongeregeldheden en
ongelukken aanleiding geeft, en dat dan ook de eenige keerzijde is
van dit recht prettige feest, waaraan de gansche bevolking met de
grootste opgewondenheid deel nam, en waarbij toch niets voorviel,
dat de tusschenkomst der overheid noodig maakte.
Den zes-en-twintigsten October waren wij weder te Manilla. Den
vijfden November gingen wij aan boord van de _Pasig_, die ons naar
het zuiden moet brengen. Wij hadden op deze vaart met ruw weer
en tegenwind te worstelen, waardoor onze reis niet onbelangrijke
vertraging ondervond. Eerst den vijftienden November, des avonds
ten zes uren, worpen wij het anker uit op de reede van de kleine,
eerst voor korten tijd gestichte spaansche stad op de noordwestkust
van het eiland Soeloe.
Soeloe, als centrum van den handel van belang, heeft niet minder
beteekenis uit een politiek en vooral uit een godsdienstig oogpunt:
me
|