nten en rhinocerossen aan.
Nadat ik zoo ver mogelijk den loop der rivier had gevolgd en de
vereischte opmetingen gedaan, waarmede een tiental dagen gemoeid
waren, keerde ik naar Elok Poera terug, waar ik den heer Rey vond,
die eene mooie collectie had bijeengebracht, welke eerlang nog zal
verrijkt worden.
Wij bevinden ons in landstreken, waar krokodillen in menigte huizen:
oppervlakkig zou men zeggen dat wij reeds herhaaldelijk met die
dieren in aanraking moesten zijn gekomen, maar toch hebben wij er
nog geen enkel gezien. Alle Europeanen, met wie ik daarover spreek
en aan wie ik mijne verwondering te kennen geef, verklaren dat zij
niet gelukkiger zijn geweest dan wij. Thans zal deze ledige plaats in
onze verzameling worden aangevuld. Vier Soeloeneezen brengen ons een
levenden jongen krokodil, dien zij stevig gebonden hebben, zoodat hij
zich niet roeren kan. Het komt er nu op aan, het dier met de noodige
voorzorg te villen, zonder het geraamte te beschadigen. Daar ik nog
altijd lijdende ben ten gevolge van de beten der bloedzuigers in de
bosschen van de Sagalioed, draag ik die gewichtige taak op aan mijn
muchacho (jongen) Juan, die minder dan ik door deze afschuwelijke
dieren is gehavend. Juan, die mij dikwijls bij onze werkzaamheden
geholpen heeft, maar nog nooit zelf eene operatie heeft verricht, toont
zich zeer vereerd door het in hem gestelde vertrouwen, en tijgt met
grooten ijver aan den arbeid. Hij installeert zich met zijn kameraad,
den muchacho van den heer Rey, op zijn gemak onder de veranda; bindt
den krokodil op eene plank, en worgt hem met den klassieken strop;
vervolgens maakt hij met vaste hand eene insnijding in het vel van het
borstbeen. Op het eigen oogenblik doet een verschrikkelijk leven mij
van mijne mat opspringen. Juan en de muchacho van den heer Rey liggen
achterover op den grond, te midden van planken, instrumenten en kisten;
alles is in volslagen verwarring. De krokodil was niet dood: zoodra
hij het skalpeermes voelde, verbrak hij zijn boeien en sprong over
de balustrade van de veranda. Ik zag hoe hij zich over boomstammen
heen, dwars door de struiken, naar de rivier spoedde. In Elok Poera,
aan den voet van onzen heuvel gelegen, heeft men dit drama gezien:
aanstonds worden alle deuren gesloten, en de anders op dit uur zoo
drukke straat van het stedeke is in een oogenblik ledig. Beschaamd en
woedend over zijne mislukte operatie, snelt Juan den vluchteling na:
hij haalt den krokodil in, grijpt
|