dan hunne
naburen. Integendeel gelden zij voor de oudste en aanzienlijkste
bewoners van het eiland: zij vormen eene soort van aristokratie, en
de Manobas, de machtigste en geduchtste stam onder al de eilanders,
dragen er roem op, als zij, hetzij door roof, hetzij door huwelijk,
mandaya-vrouwen kunnen krijgen. Maar wanneer niet binnen kort het
gezag der spaansche regeering tusschenbeiden komt, zullen de Mandayas
geheel uitgeroeid worden; niet alleen worden zij onophoudelijk door
al hunne buren bestookt, maar ook onder elkander voeren zij een waren
verdelgingsoorlog.
Dagen lang volgde ik, in noordelijke richting, den loop van de Sahug,
hoewel de vaart op die rivier, tengevolge van de tallooze kronkelingen,
de toenemende ondiepte, en vooral van den snellen stroom en de vele
watervallen en stroomversmallingen, steeds moeilijker werd. Daarbij
hadden wij telkens met geweldige regens te kampen, en werd het
bijna onmogelijk, manschappen te vinden, die mij bij het roeien
behulpzaam wilden zijn en den ondragelijk zwaren arbeid van mijne
weinig talrijke equipage wilden helpen verlichten. Eindelijk werd de
vaart op de rivier, die nu inderdaad niet anders dan een onstuimige
bergstroom was, ten eenemale onmogelijk; mijne deerlijk gehavende
prauwen waren niet langer bruikbaar. Husip, een der voornaamste datos,
wien ik door eenige geschenken gunstig mocht stemmen, bezorgde mij
nu de noodige dragers, die mij naar de rivier de Agusan brachten,
waar ik mij opnieuw inscheepte; den 16 December kwam ik te Surigao,
de hoofdplaats der provincie van gelijken naam.
Ik word te Surigao allerhartelijkst ontvangen door den gouverneur,
den kolonel don Alberto Raccaj y Milagro, en door den eerwaarden
pater Ramon Luengo, overste der missie, een geestelijke, evenzeer
uitmuntende door zijne uitgebreide degelijke wetenschap, als door
zijn voortreffelijk humeur en karakter. Evenals alle zendelingen,
die ik tot dusver heb ontmoet en die ik nog verder op Mindanao zal
leeren kennen, behoort ook pater Luengo tot de Societeit van Jezus, die
voor de uitbreiding van het Evangelie en de bekeering der heidensche
volken zoo ontzaglijk veel gedaan heeft en nog steeds voortgaat te
doen. Bij mijn herhaald verblijf te Surigao, logeer ik steeds bij
den eerwaardigen geestelijke of bij don Carlos Herrera, een spaansch
koopman; bij beiden vind ik hetzelfde hartelijke onthaal, beiden
beijveren zich om mij op alle mogelijke wijze van dienst te zijn.
Den 20_sten_ Decem
|