oord van de _Francisco
Reyes_, die den 21 het anker uitwerpt in de haven van Manilla. Ik
blijf daar eene geheele maand, vergeefs op mijne genezing hopende, in
de gastvrije woning van onzen landgenoot, den heer Louis Genu, wiens
hartelijke en zorgvuldige verpleging mij ongetwijfeld de gezondheid
zou hebben teruggegeven, indien de koortsen, met inzinking van
krachten gepaard, op andere wijze waren te genezen dan door terugkeer
naar Europa.
Voor zoover de koorts mij vrijliet, bracht ik alleraangenaamste
oogenblikken door met den heer Genu, en met onze te Manilla gevestigde
landgenooten, bepaaldelijk met den heer Brejard, kanselier van het
fransche consulaat, en den heer Aussenac, gewezen kavalerie-officier;
deze heeren, die bijna alle landen der wereld hebben bezocht, wisten
uit den rijken schat hunner ervaring en waarneming zoo belangrijke
mededeelingen te doen, dat ik de met hen doorgebrachte avonden niet
licht vergeten zal. Maar hoe gaarne ik mijne onderzoekingen ook verder
zou hebben uitgestrekt, en hoezeer ik hoopte nog in staat te zijn,
om de Infieles in het noorden van Lucon te leeren kennen, het mocht
niet zijn. De staat mijner gezondheid noodzaakte mij, naar Europa
terug te keeren.
Een beknopt overzicht van de groep der Philippijnen zal, ten besluite
van dit reisverhaal, onzen lezers wellicht niet ongevallig zijn. De
Philippijnen vormen de noordoostelijkste eilandengroep van den
Oost-Indischen archipel; zij ligt tusschen de Chineesche-zee en den
Stillen-oceaan, en strekt zich uit van 5 deg. 9' tot 21 deg. noorderbreedte,
en van 117 deg. tot 126 deg. oosterlengte. Het eigenlijke middelpunt der groep
vormt in het noorden het eiland Lucon, aan welks zuidpunt zich drie
reeksen van eilanden aansluiten, waarvan twee in zuidoostelijke en
eene in zuidwestelijke richting. Het voornaamste eiland na Lucon is
Mindanao in het zuiden; voorts verdienen nog afzonderlijke vermelding:
Samar, Masbate, Leyte, Panay, Negros, Cebu, Pajol, die met Mindoro en
een groot aantal kleinere eilanden de zoogenoemde Bisayasgroep vormen;
verder de Calamianes met inbegrip van Palawan; de Babuyanen en de
Baschi of Batanen, ten noorden van Lucon. Men schat het aantal van alle
eilanden te zamen op twaalfhonderd, en de oppervlakte, met inbegrip
van de Soeloe-eilanden, op vijfduizend-driehonderd-acht-en-zestig
vierkante mijlen, waarvan ruim drieduizend vierkante mijlen in het
bezit der Spanjaarden zijn. Ongetwijfeld vormen al deze eilanden
|