w bij stroomen neervalt,
zou het inderdaad ook goed zijn gegaan, indien de sleden der Mandayas
maar over het zand hadden willen glijden: maar daartoe waren zij
niet te bewegen. Wij moeten dus de bagage van de sleden afnemen en
op de buffels overladen, die daartoe van pakzadels worden voorzien,
op de plaats zelve van lianen vervaardigd. Een dezer dieren, wien
dit prikkelende zadel waarschijnlijk hindert, zet het eensklaps op
een loopen en strooit zijne vracht over het strand. Zijn verschrikte
geleider rent hem na, luid schreeuwende: "_Ayao! ayao!_" Het tooneel is
zoo dwaas, dat ik mij niet boos kan maken. Het is intusschen onmogelijk
verder te gaan, want de duisternis valt en het strand is met drijfhout
bedekt; wij bivouakeeren dus onder den blooten hemel, op een rots,
onder onophoudelijkcn regen, zonder vuur en zonder levensmiddelen.
Den volgenden dag kwamen wij vrij vroegtijdig te San-Juan, wederom
een dorp van onlangs onderworpen Mandayas; de capitan verhuurt mij
een paard, een armzalig dier, dat mij, hoe vermagerd ik ook ben,
niet dragen kan; bij den eersten kuil, dien wij ontmoeten, struikelt
hij en valt op mij. Ik laat dien rosinant vastbinden aan den staart
van een buffel, die hem met moeite voorttrekt. De regen, die sedert
vier-en-twintig uren zonder ophouden valt, wordt een ware zondvloed:
het is alsof de geheele Stille-oceaan zich in damp heeft opgelost om
vervolgens weer in waterstroomen op ons neer te dalen. Het steile pad,
dat over het voorgebergte Bagoso loopt, is bezaaid met puntige rotsen
en steenen, telkens afgebroken door diepe beken en door breede en diepe
poelen. Ik vraag mij af, hoe onze buffels het wel hier maken moeten,
toen eensklaps een dezer dieren, het beste, neervalt en weigert op te
staan; het stervende dier zinkt elk oogenblik dieper in de modder. Twee
muchachos loopen zoo hard zij kunnen naar den naasten pueblo; de hemel
geve, dat die niet ver verwijderd zij! Inmiddels laat ik den armen
buffel van zijne vracht bevrijden, en tot mijne groote verbazing komt
het dier weer bij; wij trekken hem uit de modder en beladen hem weder,
maar slechts met een deel zijner vracht, want de onophoudelijke regen,
die overal doordringt, heeft het gewicht der bagage verdubbeld. Kort
daarop verschijnen een aantal Bisayas van Quinablangan; ik heb het
gelukkig getroffen: het dorp lag in de nabijheid en mijne muchachos
hebben er een missionaris ontmoet, die, zonder dat hij mij kende, hen
aanstonds terugzond met zo
|