odige; maar bij feestelijke gelegenheden behangen zij zich letterlijk
met halskettingen en allerlei soort van sieraden.
De Guiangas, de Samals, de Tagacaolos en nog een paar andere, min of
meer talrijke stammen, leven in halve barbaarschheid en voor een deel
ook in onophoudelijke vijandschap, zoowel met de blanken, als vooral
met de mohammedaansche Maleiers of Moros, die zich langs de kusten
hebben gevestigd, en die ook geene gelegenheid laten voorbijgaan
om de Infieles te bedriegen en op de meest schaamtelooze wijze te
exploiteeren.
V
Beklimming van den vulkaan Apo.
October 1880.--Bij mijn terugkomst te Davao, verneem ik van den
gouverneur Rajal, dat hij een onderhoud heeft gehad met den dato Mani,
het opperhoofd van een der talrijkste en machtigste stammen, die
de oostelijke hellingen van den vulkaan Apo bewonen, en den toegang
tot den berg, die in hunne oogen eene heilige plaats is, zoowel aan
de Spanjaarden als aan de Infieles ontzeggen. Deze dato Mani hield
zich overtuigd, dat zijn gebied voor de Spanjaarden onbereikbaar was:
die overtuiging was hoogst waarschijnlijk gegrond op den ongelukkigen
afloop van enkele pogingen tot beklimming van den Apo. Maar daar hij
voor Davao een zeer lastige nabuur was, nam de vorige gouverneur, op
een zekeren morgen, twintig soldaten met zich en omsingelde Mani met
zijn geheele kamp; hij onderwierp zich en verkreeg vergiffenis. De
kommandant Rajal heeft nu van Mani stellige toezeggingen verkregen:
de dato zal zich niet verzetten tegen de bestijging van den vulkaan;
meer nog, hij zal zelf onze gids zijn en zal ook geen slaaf offeren
om den toorn van zijn god te bezweren.
De vriendelijke gouverneur, die den tocht zoo spoedig mogelijk
ondernemen wil, noodigt mij uit, hem te vergezellen; welke uitnoodiging
ik met graagte aanneem. Met onze toebereidselen zijn wij spoedig
gereed. Wij zullen eenige muchachos medenemen; de gouverneur zal zich
bovendien doen vergezellen door acht soldaten, met remmington-geweren
gewapend, die ons als geleide en tevens als dragers zullen dienen. Het
komt er vooral op aan, zoo nauwkeurig mogelijk de hoogte te bepalen van
den Apo, die nog nooit is bestegen geworden. De zoo bij uitnemendheid
beleefde en hulpvaardige kommandant van het maritieme station van
Davao, don Enrique de Ramos, is dadelijk bereid, mij zijne hulp te
verleenen. Zes maal per dag, op bepaalde uren, zal hij den barometer,
den thermometer en den hygrometer van het station raadpl
|