alleen aan, omdat zij hopen daarvan voordeel te trekken
door de oneerlijkste praktijken. Spekuleerende op de zorgeloosheid
en ijdelheid der nieuw bekeerden, verkoopen zij hun op krediet
kleederen, snuisterijen en allerlei andere zaken, tegen buitensporig
hooge prijzen en voor belangrijke sommen. De _reducidos_, geen kans
ziende ooit hunne schuld af te betalen, maken zich soms uit de voeten;
maar de schuldeischer verliest er niet veel bij: als hij maar iets
op afrekening ontvangen heeft, is hij doorgaans reeds meer dan gedekt.
Eerst den 27_sten_ Januari kom ik te Bunauan, waar ik de banca, die
ik te Butuan had gehuurd, verwissel tegen twee prauwen. Ik verlaat
nu mijn vroegeren weg en vaar de Simulao op, die sterk gezwollen en
vrij onstuimig is, tot een weinig boven Tudela, een armzalig dorp van
Mandayas, die meer of minder oprechtelijk tot het Christendom zijn
overgegaan. De Simulao is tusschen tamelijk hooge oevers ingesloten,
die eenzaam en verlaten zijn. Het regent maar steeds door; en onder
dien grauwen hemel, maakt Tudela, in de modder verzonken, den treurigen
indruk van een dorp, dat in puin vergaat nog eer het voltooid is. De
inwoners schijnen met verdooving geslagen; de kinderen zelfs, in
de hoeken neergehurkt, met houten sabeltjes spelende, zijn somber en
zwijgend bij hun spel.
Ik moet echter noodwendig dragers hebben, om over den berg Bucan
te trekken, die mij van Bislig scheidt; daar alle aanbiedingen en
bedreigingen zonder uitwerking blijven, maak ik mij meester van
den capitan van Tudela, zeg hem dat hij mijn gevangene is, dat ik
hem zal medenemen en dat hij nimmer de oevers van de Simulao zal
wederzien. Eerst toen besloot hij, mij twee lichte kano's, drie mannen
en vier kinderen van vijf tot twaalf jaar te bezorgen.
Den laatsten dag der maand kwamen wij, na over den berg Bucan
(honderd-dertig el hoog) getrokken te zijn, aan de diepe en breede
rio Bislig. Even als alle andere reeden langs deze kust (alleen
de golf van Pujada uitgezonderd), ligt ook die van Bislig naar het
noordoosten open, waardoor zij gedurende den thans heerschenden moesson
onbruikbaar is.--Bislig, eene der oudste nederzettingen van de Bisayas
aan de kust van den Stillen-oceaan, wordt tot Surigao gerekend en
bestuurd door een bataillonschef. Ik begeef mij naar het tribunaal,
waar ik in mijn armoedige bagage een fatsoenlijk kleedingstuk opzoek,
om mijne opwachting te kunnen maken bij den gouverneur. De kommandant,
don Raphael Piquer
|