de troon, of liever bevindt zich de estrade, waarop de sultan plaats
neemt; hij zit op turksche wijze en leunt tegen prachtig geborduurde
kussens. De vermoedelijke troonopvolger zet zich nevens hem; een weinig
meer achterwaarts zit een _hadji,_ een pandita uit Afghanistan, die,
na velerlei lotgevallen, eindelijk aan het hof van Soeloe is terecht
gekomen; hij is de vertrouwde raadsman van den sultan. De datos staan
in de nabijheid van den troon, de rechterhand geleund op den greep
van hun kris.
Men brengt voor ons leuningstoelen en eene tafel; men presenteert ons
eerst zeer slechte chocolade, en kort daarna verschillende gerechten
met fijne, maar brandend heete sausen en specerijen toebereid.
De etiquette van het hof is niet zeer streng. Iedereen, de sultan
daaronder begrepen, rookt of kauwt betel; de bedienden, de vrouwen
loopen heen en weer, en buigen zich over ons heen om ons te zien
eten. Maar, wanneer men tot den sultan het woord richt, geschiedt
dat toch op een toon van diepen eerbied; wie hem het een of ander
aanbiedt, doet dat steeds met beide handen en in gebogen houding,
als bracht men een offer.
Toen onze maaltijd was afgeloopen, schorste de sultan de behandeling
van staatszaken en knoopte een gesprek met ons aan. Hij is bereid,
zich te laten photografeeren; er wordt bepaald, dat wij met dat
doel over eenige dagen zullen terugkomen, en dat wij dan in een
der huizen van den sultan te Maibun zullen logeeren; op ons verzoek
om ons een escorte te geven naar het meer van Panamaut, dat uit een
zooelogisch oogpunt zeer merkwaardig moet zijn, volgt eene beleefde,
maar stellige weigering. De sultan is beducht voor alles wat zijne
rust zou kunnen verstoren. Hij geeft vrij duidelijk te kennen, dat
hij ons gaarne overal in zijne staten zou laten rondtrekken; maar dat
hij onmogelijk voor onze veiligheid kan instaan, tenzij hij ons een
leger als escorte medegaf. Hij wenscht zich niet bloot te stellen
aan de onaangename gevolgen, die het voor hem zou kunnen hebben,
indien ons een ongeluk overkwam.--Wij blijven, te midden van den
sigarendamp, lang met den sultan praten, die ons allerlei inlichtingen
vraagt omtrent den toestand en de wederzijdsche machtsverhoudingen
van de verschillende europeesche staten, met name van Spanje. Hij
heeft een eigen stoomboot, die geregeld tusschen Maibun, Laboean en
Singapore vaart; maar toch schijnt hij niet op de gedachte te komen,
om zich engelsche en spaansche dagbladen te verschaf
|