uit wolken van damp opstijgen. Voor zoover wij zien kunnen, is
de berg van die zijde ongenaakbaar. Wij besluiten, de bestijging aan
de oostzijde te beproeven: en dit besluit werd ons door een goeden
genius ingegeven, want alleen daar is beklimming mogelijk.
10 October.--Hoewel wij eene hoogte van 2229 meter hebben bereikt,
moeten wij nog een goed eind hooger klimmen; twee uren lang gaat
de tocht met zeer veel moeite bergopwaarts. De boomvarens zijn op
eene hoogte van 1900 meter verdwenen; wij bevinden ons thans in een
dicht bosch van lage varens, wier knoestige, dooreengevlochten, over
den grond kruipende stammen en takken een soort van veerkrachtig bed
vormen, waarop men niet kan voortkomen, dan door van den eenen tak op
den anderen te springen. Na tallooze malen gestruikeld en gevallen
te zijn, komen wij, uitgeput van vermoeienis, op eene hoogte waar
de schrale en armelijke plantengroei geen beletsel meer is (2370
meter). Hier begint de bestijging van den eigenlijken vulkaan: de
bodem bestaat voor een goed deel uit steenen en asch, meestal met
een laag zwavel van een tot twee duim dikte. In de spleten der rotsen
vinden wij uitmuntend water, dat ons heerlijk te stade komt.
Tegen tien uren bevinden wij ons aan den rand van de groote zuidelijke
spleet, die wij gisteren uit de verte hebben gezien; hare breedte
bedraagt ongeveer vijftig el; de loodrechte wanden hebben eene hoogte
van tusschen de twintig en zestig meter. Uit die wanden stijgen,
met een schel gefluit, zwavelzure dampen omhoog, wier helder witte
kleur scherp afsteekt bij het vuile geel van de dikke zwavellaag, die
de gansche spleet bedekt. De grond wordt brandend heet: weldra houdt
bijna alle spoor van plantengroei op; slechts enkele jeneverstruiken
verheffen zich nog hier en daar tusschen de asch. De Bagobos staan
aarzelend stil. Ziende dat wij vast besloten zijn, voort te gaan,
verzekert een oude slaaf, die tevens het beroep van toovenaar
uitoefent, zijn makkers, dat zij ons zonder vrees kunnen volgen;
hij heeft den god Mandarangan uit den krater zien opstijgen en in de
wolken verdwijnen; aanstonds wordt zijne getuigenis bevestigd door
verschillende Bagobos, die verklaren hetzelfde gezien te hebben.
Om twaalf uren komen wij aan den voet van den krater, in eene
kleine vallei, waarvan de noordelijke rand, veel minder hoog dan de
zuidelijke, van Davao gezien, de top van den berg schijnt te zijn. Op
hetzelfde oogenblik, nog eer ik eenige waarneming had ku
|