eegewassen,
edelgesteenten, ijsbergen--weg, weggesmolten, als de idealen der maagd,
als de tranen der menschen, als de droomen der wijzen, en de schoone
kunstwerken leven niet meer, dan als de herinnering van iets, dat eens
groot en liefelijk geweest is.
Is het een bewijs dat daarom het schoone, dat wij gezien hebben, ijdel
is en niet bestaat? Men heeft het honderden malen beweerd en zegt het
nog. Maar het zou even juist zijn vol te houden, dat de zon niet
bestaat, omdat zij soms onzichtbaar is of onder gaat.
Intusschen begint die zon, die onze kunststukken heeft vernietigd, ons
te verwarmen en te verlichten. Als bron van warmte en licht bezit zij
beide hart en verstand, maar vereenigd in harmonie en niet eenzijdig
werkend als een van beide op zichzelve. In haar vurigen glans verschijnt
zij mij als de Hindoesche godheid, met het vernielend, maar tevens het
scheppend beginsel, dat zij in zich saamvat. Zij heeft onze kunststukken
vernietigd, maar zij roept nieuwe uitkomsten in het leven. Vorst
verdwijnt en de werking van Lucht verandert en wordt gewijzigd naar de
eeuwige wetten; in een zoelen wind suist het en fluistert mij in het
oor:
--Troost u, de kunstwerken zijn vergaan, maar andere en nieuwe komen
weer te voorschijn en zullen verrijzen, nog schitterender en gloeiender,
en oorspronkelijker dan de vorige. Het zijn slechts veranderlijke vormen
die voorbij zijn gegaan, maar de kunst en het schoone gaan niet voorbij:
hunne verschijnselen in de vormen der stof zijn vergankelijk, maar zij
zijn eeuwig!
* * * * *
EEN OUDE STRIJD.
Wat de dichterlijke geest der middeleeuwen in zijne phantastische
_doodendansen_ op zoo menigvuldige wijze afbeelden, en met zoo veel
diepen en bijtenden humor op de wanden der kerken, in de teekeningen der
handschriften of de initialen der eerste drukwerken voorstelde, heeft
niet opgehouden te bestaan. Het is nog altijd de oude strijd tusschen
leven en dood. Als de Noordsche reuzen, Zomer en Winter, werpen zij
elkander beurtelings onder. Altijd heeft wel Holbeins knekelman de
overhand--maar slechts voor een gegeven tijd, en telkens staat een nieuw
leven op om den strijd te hervatten en op zijne beurt den "koning de
verschrikking" te overstelpen. Het gras schiet onder de zeis van den
onverbiddelijken maaier toch weder op. Uit de stof van het vergane
ontwikkelt zich een nieuwe groei.
Noemt gij onder de vele tegenstellingen, die elkander kruisen, en
|