sloten met kracht en ernst daar een eind aan te maken, te meer
daar vroegere vermaningen zonder invloed zijn gebleven. Het is niet over
uwe prediking van Gods Woord, dat wij u willen spreken--maar over uwe
politieke bemoeiingen, en uwe beoordeeling van den magistraat.
--Als burgemeester Boom het mij vergunt, sprak Oetgens, eenige met
potlood geschrevene aanteekeningen voor zich nemende--zal ik de
geincrimineerde uitdrukkingen ter sprake brengen.
De voorzitter knikte toestemmend.--Heer Adrianus Smoutius, vervolgde
Oetgens, wij wenschen de gehoudene predikatie aan ons overgeleverd te
zien, opdat wij haar nader kunnen onderzoeken.
--Het doet mij leed, zeide Smout, beleefd buigende en met een gebaar van
verontschuldiging,--dat ik hieraan niet voldoen kan; de kerkeraad heeft
daartoe geen verlof gegeven.
--Uwe weigering zal ons het recht niet uit de hand nemen, dat stuk te
beoordeelen.
--Het bleek nu wat burgemeesteren hadden zitten schrijven onder de
preek. De geschrevene aanteekeningen kwamen ter sprake. Smout aarzelde
eerst en draaide er omheen, doch eindelijk op den man af daartoe
opgeeischt, erkende hij, dat hij met de beroerders van Israel den
magistraat, met Rehabeam de burgemeesters bedoeld had. Nu zal men moeten
bekennen, dat het minder vleiend is openlijk een beroerder van Israel
genoemd en met een boozen koning vergeleken te worden; en, is het dus in
burgemeesteren te begrijpen, dat zij daarmede niet gediend waren, dan
strekt het hun tot lof, dat zij hem met gematigdheid vroegen of hij dan
niet op andere wijze zijn beklag had kunnen doen, en hoe hij meende te
kunnen verantwoorden, dat hij aan de gemeente aldus het recht tot
opstand predikte.
--De ergernis is publiek gegeven en moest ook publiek gestraft worden,
zeide Smout. Hij trad daarop in een lang betoog over den schutterseed,
over de Arminiaansche ketterijen, en sinds wanneer, vroeg hij, sinds
wanneer weigert men der kerk het recht om in kerkelijke zaken te
beslissen en over predikanten te oordeelen,--sinds wanneer zou een
predikant niet meer het recht hebben de gemeente te vermanen over hare
afdwalingen? De heer Oetgens vroeg, waarom ik niet elders beklag gedaan;
meent hij daarmede bij den prince? Dat is meermalen zonder vrucht
geschied--en het schijnt we, dat Zijne Doorluchtigheid ook in Amsterdam
niet alles kan of durft.
Dat was een stout woord. Der Amsterdamsche regeering--de kern dier
autocratische en oligarchische macht, die steeds rijzend
|