FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50  
51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   >>   >|  
den in de rondte geschaard, en ruwe tenten opgeslagen, waar nationale krijgsdansen uitgevoerd werden, en de drinkhorens met gerstebier rondgingen, en de goudgelokte Germaansche vrouwen de eenige zachtheid waren onder die ruwe kracht; het was misschien de tijdelijke verblijfplaats van een dier oude stammen, die wij bijna alleen kennen uit de overblijfselen, die hunne dood- en grafplechtigheden voor ons bewaard hebben; of van welke kleine bende hier ook geleefd mocht hebben uit die groote karavaan der menschheid, die de aarde doortrok en slechts wat beenderen en asch, wat steenen of ijzeren wiggen en spiespunten, wat broze urnen met haar eigen verbrand overschot achterliet. Wie weet wat die oude akker nog inhoudt! Nu rusten de moderne dooden te midden en op de overblijfselen van oude wapenen, gereedschappen en huisraad uit de jeugd der volken, van een der oude stammen, die zich hier eenmaal nederzette en leefde. Terwijl de geest aldus het een en ander van het verbrokkelde verleden weder opbouwde, dwaalde het oog over den akker en zag bij eene versch gevulde groeve, waar de spa nog naast lag, eene vrouw staan, arm, maar niet slordig gekleed, die een jongen van tien of twaalf jaren aan de hand hield. Ofschoon zij zich al lang verwonderd zal hebben, wat de eenzame wandelaar daar toefde en peinsde, zag zij hem nu eerst aan en hij haar, en het kind blikte beurtelings naar hem en naar haar. Wat een hevigen strijd kostte het haar misschien, om niet te bedelen, terwijl haar trouwste steun haar pas ontrukt was. Die zieletoestand sprak duidelijk genoeg uit haar gelaat, al hield zij woord en hand en elke beweging tegen, en al belette zij haar kind het vragen. De wandelaar ging naar haar toe. --Ach, wat heb ik met hem verloren! hij deed mij zoo veel wel! zeide zij droevig. --Kunt gij geen werk vinden? vroeg de wandelaar. --God geef van ja,--maar 't is voor eene vrouw niet altijd gemakkelijk, werk te vinden. --Gaf hij u werk? --Zoo veel hij kon, deed hij het; verleden jaar nog in den kwaden tijd bestelde hij mij ergens, maar ik moest er vandaan.... --Waar vandaan? --Van het veld mijnheer, antwoordde zij, den arm over de landen in de verte uitstrekkende;--ik had nog nooit op het veld behoeven te werken, zoo ver was 't nog niet met mij gekomen, maar alleen met mijne vier kinderen kon ik er niet tegen op, en toen ging ik meewieden.... (zij zeide dit met eenigen weerzin); eerst wiedden wij eenige stukken met gewas, da
PREV.   NEXT  
|<   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50  
51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   >>   >|  



Top keywords:
wandelaar
 

hebben

 

vandaan

 
verleden
 

vinden

 
eenige
 

stammen

 

alleen

 

overblijfselen

 

misschien


beweging

 
vragen
 

belette

 

bedelen

 

hevigen

 

strijd

 

kostte

 

beurtelings

 

peinsde

 
blikte

terwijl

 

zieletoestand

 
duidelijk
 

genoeg

 

ontrukt

 

trouwste

 

gelaat

 
behoeven
 

werken

 
gekomen

uitstrekkende

 

mijnheer

 

antwoordde

 

landen

 
wiedden
 

stukken

 

weerzin

 
eenigen
 

kinderen

 

meewieden


toefde

 
verloren
 

droevig

 

altijd

 

bestelde

 

ergens

 

kwaden

 

gemakkelijk

 

geleefd

 

groote