izenden schrijvers, wier stof over de geheele aarde verspreid was,
hier in eene kleine ruimte vergaderd waren in den geeste en in
perkamenten of lederen banden.
Welk eene dwaasheid zou het geweest zijn, zoo die bibliotheek aan eene
woelige, bedrijvige straat ware gelegen, waar ratelende karren de glazen
zouden hebben doen rinkelen en de oude heeren op hunne planken doen
dansen, waar de voorbijgangers den neus der materieele werkelijkheid in
dit heiligdom des geestes hadden kunnen steken. Menigen ochtend zat ik
aan den voet van eene der groote kasten in de boeken te snuffelen, nu
eens tot over de ooren verdiept in stoute daden of avontuurlijke reizen
en ontdekkingen, dan weder, als een vlinder, op de bloemen, her- en
derwaarts, van het eene boek op het andere vallende.
Die onverzadelijke dorst naar _weten_, die den mensch bezielt! Als kind
breken wij ons speelgoed om te zien, hoe het van binnen is saamgesteld.
Als knaap vragen wij aan alles, _hoe_? en _waarom_? En het geheele leven
door houdt de denkende geest niet op met vragen en zoeken.
Voor vragen en zoeken was stof genoeg in de bibliotheek. Zij bevatte
verscheidene boeken, die mijn vader niet gaarne had, dat ik zag of
las,--maar! die hadden niet zelden de meeste aantrekkelijkheid voor mij!
en al had ik nog niet gelezen het _nitimur in vetitum semper, cupimisque
negata_, de waarheid van dat gezegde was toch reeds op mij toepasselijk.
* * * * *
Of is het wel alleen dat verlangen naar het verbodene, dat ons naar
andere boeken deed grijpen dan die voor ons gemaakt waren?--Is het niet
een meer samengesteld verschijnsel? Ik denk ja. Het moet een
instinctmatig zoeken zijn om onze behoefte te voldoen.
Leg voor een jongen, aan de eene zijde, alle met opzet en studie voor
hem geschrevene werken, en aan den anderen kant, wat ge maar wilt van
werken van wetenschap, letteren of kunst, die niet met het oog op zijne
behoeften geschreven zijn, en die men soms meent, dat te hoog voor hem
zijn, hij zal zonder missen naar de laatste soort grijpen. Hoe komt dat?
Omdat er een verbazend, hemelsbreed verschil is tusschen een jongen, een
werkelijken jongen van vleesch, been, bloed en al wat er verder bij
hoort, en een jongen, zooals wij hem in boeken zien voorgesteld of men
hem zich meestal verbeeld heeft. Een der gevolgen van dit verkeerd
begrijpen is, dat de meeste boeken, die men voor de _lieve jeugd_
schrijft, geen doel treffen en geen vrucht
|