ar koopt naar het
uithangbord; als het uithangbord nederig is, gelooft men, dat de waar
niet deugt: er moeten trompetten en vlaggen bij, men moet uitroepen met
prijzenswaardige oprechtheid: ik ben de man, die het land zal redden! ik
ben een groot dichter! ik ben een uitstekend humorist! ik ben verbazend
geleerd! ik ben een hoogst merkwaardig man!--Het is waar, gij kunt dat
ook laten, maar zonder dat _trumpetting oneself_, is er ook geen
sterveling, die u voor een groot dichter, een verbazend geleerde, een
hoogst merkwaardig man zal houden; en daarom ... u begrijpt mij?
Mijnheer Tjilp schudde toch bedenkelijk en ontevreden het hoofd.
* * * * *
Maar om tot mijn begin terug te komen,--ik ben dan eens geboren en eens
klein geweest.
Wanneer ik geboren werd doet er niet toe; hoe klein ik was, weet ik
niet. Behalve dit, weet ik weinig uit mijne piepjonge jaren mede te
deelen, dan twee, door bakerstraditie, in de familie bewaard gebleven
voorvallen.
Het eerste was, dat ik eens eene kapel voorbij het venster ziende
fladderen, het glas in stukken sloeg om het mooie beest te vangen.
Het tweede gebeurde, toen, op een avond in onze woonkamer, mijn vader
met eene menigte boeken voor zich zat, en mijne moeder naast hem met een
kind op haar schoot, voor wiens hoofd zij eene muts gereed hield. Zij
streek met de hand door de witte, zijdeachtige haren van het kind.
--Het is verwonderlijk, zeide zij, eene opmerking willende beginnen over
de haren van het kind.
--Ja, het is verwonderlijk, viel haar man haar in de rede, die lang--met
afgetrokkenheid het kind had zitten aanstaren,--het is verwonderlijk,
als men bedenkt, wat al ontwikkeling dat kleine hoofd moet ondergaan!
Verbazend, als men bedenkt, wat dat kleine hoofd zal moeten opnemen en
bevatten van dien ontzettenden voorraad van wijsheid, dien de menschen
in boeken hebben neergelegd! Begrijpt gij iets van de elasticiteit der
hersenen?
--Ik geloof, dat het beste is, de keelbandjes wat ruimer te make dan zal
de muts er niet aan hinderen, zeide mevrouw Van N.----
Krak zei de pijp van mijnheer Van N.---- toen door het plotseling
afbreken van den draad zijner gedachten, de schok, die de werking der
hersenen deed ophouden, zich van daar langs de spieren van den hals, den
schouder, den arm en de handpalm verbreidde, door de vingerspieren de
vingers zich om den dunnen steel deed samentrekken en eene gelijke
werking, als in het spiritueele had
|