_K_, en zijn naam _Krul_ komt er uit en op
het papier, terwijl nu in het alphabet hevige onaangenaamheden schijnen
te zijn, daar geene van de letters de andere wil aanraken.
Onder dit alles is de lijder meer dan vijf minuten bezig geweest, de pen
met stijf geknepen kromme vingers vast en loodrecht op het papier
houdende, tot er eindelijk onder een triomfant gezicht van den
schoonschrijver, die nu zeer bedaard zijne _fok_ afzet, afveegt en bergt
in de chagrijnen doos, het meesterstuk van penneconst staat:
_Korstiaan Krul_.
--Jij hoeft ook geene krul achter je naam te zetten, zegt de
notarisklerk, die met alle pennen, op alle papier, schrijft alsof het
gegraveerd ware.
Op dergelijke wijze, de meesten met evenveel inspanning, teekenen verder
de overige belanghebbenden.
Nu werden de aanstalten tot den verkoop gemaakt, en het is aardig op te
merken, welk eene tegenstelling de drukte en woeling gaan vormen met de
stilte van zoo even. De schaal is nu ten eenen male overgeslagen en het
leven wint het geheel en al. Buiten is alles gedrang en vroolijkheid,
binnen is alles in rep en roer. De notarisklerk luidt met de groote bel
en het publiek verdringt zich; deze klerk, die tevens afslager is, gaat
buiten het raam op een stoel staan, de notaris zit binnen achter het
geopende venster te schrijven, en de verkoop begint.
De notarisklerk:--Komaan, vrienden, dat gaat er naar toe, biedt maar
eens op, die het hoogste biedt, die heeft het! eene vogelkooi, (de
voorwerpen worden door een helper, ook op een stoel staande, in de
hoogte gehouden en den volke vertoond) eene vogelkooi, de vogel is pas
weggevlogen,--komaan, van een gulden af, een gulden, om achttien
stuivers, om zestien stuivers, om veertien stuivers, om
twaalf,--(langzamer) om elf, om tien....
--Mijn! wordt er gegild.
--Voor Teunis Plat,--je mag de tralies wel eens nazien of ze goed zijn.
Men wete, dat gemelde Teunis Plat, zeer kort geleden, een paar dagen
achter de tralies had gezeten; vandaar het luide gelach, dat op deze
aardigheid volgde.
Zeven stukken gewicht! gaat de afslager weder voort met eene
onnavolgbare radheid van tong:--komaan mannen komaan, biedt maar eens,
wie biedt er wat! zeven stuks gewicht, denkt om den herijk, van twee
gulden, komaan, 't is echt koper, die het hoogste biedt is ook kooper,
acht en dertig stuivers, om zes en dertig, enz.
Nu worden eenige Japansche borden voorgebracht.
--Die moet jij koopen, van Dorsen, allons, d
|