e oprechten willen de Arminiaansche Santen, enz.
allen de verklaarde en machtigste vijanden van wat zich in den name van
God en den rechtzinnigen godsdienst, het recht gegeven waande over der
medemenschen gewetens te beschikken, en van den heerschzuchtigen dwang
der geestelijken. Bicker zal de stilte het eerst breken. Hij is in de
volle kracht en zelfstandigheid van een leven, dat nog geen vijftig
jaren telt, met het kloeke, beraden gelaat, den strengen blik, de vaste,
bij wijlen sarcastische lijnen van den mond in den grooten knevel en
spitsen baard niet verborgen: dezelfde zooals dertig jaren later Van der
Helst hem schilderen zal.
--Heer predikant, burgemeesteren hebben u voor zich ontboden.
--Ik ben bereid den Edelgrootachtbaren Heeren ter wille te zijn, zoo ver
in mijn vermogen is, antwoordde de toegesprokene, wien geen wenk zelfs
een zetel had gewezen, den ongevederden breedgeranden hoed in de hand
houdende, en buigende met een eerbied, waar geen deemoed, maar slechts
vormelijke beleefdheid in lag.
--Zooveel dat in uw vermogen is--gij kondt daarmede eene achterdeur
openhouden, waarmede burgemeesteren niet gediend zullen zijn. Wij willen
opheldering en verantwoording van uw gehouden tale in de laatste
biddagpreek.
--Ik heb gesproken tot opwekking en stichting van de gemeente. De mensch
is een arme, ellendige zondaar, geneigd tot alle kwaad, en zoo hij
daarom dikwijls iets hooren moet wat zijn trots en eigenliefde kwetst,
het is het Woord des Heeren, dat wij niet mogen terughouden. Ik weet
niet met woorden iets misdreven te hebben,--sprak hij met den grootsten
eenvoud.
Het was behendig de zaak dus te draaien alsof hij niets buitengewoons
gezegd had.
Bickers voorhoofd fronste zich en de samengenepen lippen toonden de
ingehouden drift.
--Het is niet de eerste maal, Weleerwaarde, dat wij u hier spreken,
en wij kennen uwe procedures, die ons echter niet van den weg zullen
brengen. In tijden als deze, waarin liet gemeenebest van buiten in
oorlogen gewikkeld is, kan geen twiststoken van binnen geduld worden,
en zal men strengelijker te werk moeten gaan, dan men anders doen zou.
--De kommerlijke tijden, waarop gij doelt, zijn Gods vinger, die
waarschuwend dreigt; en het is de plicht van de dienaren des Woords,
dit der gemeente onder 't oog te brengen.
--Daarover willen wij niet twisten; de zaak is, dat burgemeesteren, zoo
zij besloten, u nogmaals over uwe heftige predikatien te onderhouden,
tevens be
|