slanke spitse
trapgevels waren gebouwd. In dezen toren was burgemeesters kamer, en het
was daar, dat Smoutius eenige dagen na de preek, die wij bijwoonden,
binnentrad. Als wij hem vooruitgaan, zien wij de vier burgemeesters
reeds aan de groene tafel gezeten, waarop, behalve eenige papieren en
boeken, een hamer lag, van een tafelbel en inktkoker vergezelschapt.
De voorzitter vatte de bel, wier klinkende klepel een bode deed
binnentreden; en deze, het behangsel voor de deur opgelicht hebbende,
bleef staan.
--Is de weleerwaarde heer Smoutius present?
--Edelgrootachtbare heeren, de weleerwaarde is in de secretariskamer
wachtende; zal hij--
--Geleid hem bij burgemeesteren.
Zwijgend en strak--als waren zij veeleer een tooverachtig uitvloeisel
van de hand van Rembrandt of Thomas de Keyser, of van een der velen,
die, karakteristiek en echt nationaal kunst--genre, hun vermaarde
regenten vereeuwigd hebben--zwijgend en strak zaten zij, toen de
prediker binnenkwam, en zoolang hij van de deur tot de tafel voorttrad.
Geen geluid dan het kraken der zandkorrels op den vloer onder Smouts
schoenzolen. Eenen minder onvervaarde mocht de moed in de schoenen
gezakt zijn--bij hem toonde geene spierbeweging aan, dat het gerekte en
pijnlijke stilzwijgen hem raakte.
Hoe luttel kans op gunst er was voor hem, die hier werd opgeroepen, zoo
hij aan de orthodox--kerkelijke zijde stond, kon de eerste, oogopslag
toonen. Daar zaten niemand minder dan Jan Corneliszoon Geelvink, naar
den regel de van het vorige jaar aangebleven burgemeester en de drie
nieuwe: Abraham Boom, gedurende deze drie maanden voorzitter, Anthony
Oetgens van Waveren en dr. Andries Bicker Gerritszoon, allen uit
patricische regentengeslachten gesproten, en die met de overlevering van
het gezag ook den wil om het uit te oefenen geerfd hadden; allen reeds
dikwijls met elkander als burgemeester of in de vroedschap opgetreden.
Bicker en Van Waveren, die met Beuningen en Hooft, des drossaarts vader,
reeds in 1622, toen het nog gevaarlijk was, vrijzinniger taal hadden
doen hooren en den openlijken schimp der predikanten tegen de vroedschap
uitgelokt hadden; van Waveren, later de groote tegenstander van Willem
II, die in 1625 en 1627 met Geelvink en Bicker die zelfde vrije en
gematigde beginselen in burgemeesters kamer hadden overgebracht, en
tegen wie dan ook bij de vernieuwing van den magistraat, een alom
verspreid schotschrift waarschuwde:
Dit zijn de Quanten
Di
|