kogeltjes niet grooter zijn dan hagel van No 4,
en dat eene gewone geweerlading er een tiental kan bevatten."
"Ik maak geene opmerkingen meer," antwoordde ik opstaande, "ik heb mijn
geweer slechts op te nemen; overigens ga ik, waar gij gaat, kapitein."
Nemo bracht mij naar het achterste gedeelte van de Nautilus; toen
wij voorbij de hut van Ned Land en Koenraad gingen, riep ik hen
om ons te volgen. Daarna kwamen wij in eene hut aan bakboordzijde,
dicht bij de machinekamer, waar wij ons jachtkostuum moesten aandoen.
HOOFDSTUK XIV
Jachtavonturen.
Deze hut was letterlijk gesproken het arsenaal en de kleedkamer van
de Nautilus. Een dozijn scaphanders hing langs de wanden en wachtte
de wandelaars.
Toen Ned Land ze zag, toonde hij zichtbaar weerzin om er een aan
te schieten.
"Maar mijn beste Ned," zeide ik hem, "de bosschen van Crespo zijn
slechts onderzeesche bosschen."
"Goed," mompelde de teleurgestelde harpoenier, die zijne droomen van
versch vleesch in rook zag verdwijnen. "Gaat gij die dingen aantrekken,
mijnheer Aronnax?"
"Ik moet wel, Ned."
"Gij kunt doen wat gij wilt, mijnheer," antwoordde de harpoenier,
terwijl hij de schouders ophaalde, "maar wat mij aangaat, buiten
noodzaak steek er nooit een vin in."
"Men zal u niet noodzaken, Ned," zeide de kapitein.
"En zal Koen zich wagen?" vroeg Ned.
"Wel zeker, ik volg mijnheer, waar hij ook gaat," antwoordde Koenraad.
Op bevel des kapiteins, kwamen twee matrozen ons helpen om die zware
ondoordringbare kleederen aan trekken. Zij waren van caoutchouc
zonder naad, en zoo gemaakt dat zij eene aanzienlijke drukking konden
lijden; het was als het ware eene buigzame en sterke wapenrusting,
de kleederen vormden broek en buis aan elkander; de broek eindigde
in zware schoenen met dikke looden zolen. Het buis was van binnen
gevoerd met koperen banden, opdat de borst en dus de ademhaling vrij
zou blijven; de mouwen eindigden in buigzame handschoenen, welke de
beweging der hand in geenen deele hinderden.
Deze volmaakte scaphanders verschilden, zooals men ziet hemelsbreed
van die gebrekkige duikertoestellen, welke in de 18e eeuw uitgevonden
en zoo geprezen werden.
De kapitein, een van zijn volk, een soort van Hercules, die eene
verbazende kracht moest bezitten, Koenraad en ik hadden weldra de
scaphanders aan. Wij behoefden nog slechts den koperen helm op te
zetten, doch voor ik dit deed, vroeg ik den kapitein verlof om de
geweren eens te zien, welke
|