FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155  
156   157   158   159   160   161   >>  
kaart voor, en behalve dit en de andere vleeschspijzen eene sagopastij, brood van den broodboom, eenige manga's, een half dozijn ananassen, en het uitgegiste sap van zeker soort van kokosnoten, waardoor wij wat opgewonden werden; ik geloof zelfs dat mijne waardige makkers niet zoo heel helder meer waren. "Als wij van avond eens niet naar de Nautilus terug keerden?" zeide Koenraad. "Als wij er eens nooit weder heen gingen?" voegde Ned er bij. Op dat oogenblik viel er een steen voor onze voeten neder, en maakte een einde aan de voorstellen van het tweetal. HOOFDSTUK XXII Nemo's bliksem. Wij keken zonder op te staan naar den kant van het bosch; ik hield mijne hand, welke een hap naar den mond bracht, stil, doch Ned Land at door. "Een steen valt niet uit de lucht," zeide Koenraad, "of het moest een aeroliet zijn." Een tweede zuiver ronde steen sloeg Koenraad een lekker duivenboutje uit de hand, en bevestigde dus zijne opmerking. Wij sprongen alle drie overeind met het geweer in de hand en waren gereed om elken aanval af te weren. "Zijn het apen?" vroeg Ned. "Bijna," antwoordde Koenraad, "het zijn wilden." "Naar de sloep!" riep ik, naar den zeekant loopende. Wij moesten inderdaad vluchten, want een twintigtal inboorlingen, met bogen en slingers gewapend, verschenen aan den rand van een boschje, dat op nauwelijks honderd pas afstands ons aan den rechterkant het uitzicht belette. Onze sloep lag tien vademen van ons af. De wilden naderden langzaam, maar maakten de meest vijandige bewegingen; het regende pijlen en steenen. Ned Land had zijn voorraad niet in den steek willen laten, en niettegenstaande het dreigende van het gevaar liep hij met zijn varken op den eenen, en de kangoeroe's op den anderen schouder zoo hard als hij kon. In twee minuten waren wij op het strand, onze provisie en onze wapens in de sloep werpen, die in zee brengen en de riemen grijpen was het werk van een oogenblik. Wij waren nog geen twee kabellengten ver, toen honderd wilden met geschreeuw en gebaren tot aan het middel in het water liepen. Ik keek eens of hunne verschijning ook enige mannen van de Nautilus op het plat zou tevoorschijn roepen; maar neen, het kolossale vaartuig bleef verlaten. Twintig minuten daarna waren wij aan boord; het luik was open; nadat wij de boot hadden vastgelegd, gingen wij naar binnen. Ik ging naar het salon, waar ik enige accoorden hoorde aanslaan; kapitein Nemo zat daar voor het orgel ge
PREV.   NEXT  
|<   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155  
156   157   158   159   160   161   >>  



Top keywords:

Koenraad

 
wilden
 

gingen

 

Nautilus

 

minuten

 

oogenblik

 
honderd
 
vademen
 

schouder

 

naderden


anderen

 

kangoeroe

 

belette

 

uitzicht

 

langzaam

 
afstands
 

nauwelijks

 
regende
 

willen

 

voorraad


rechterkant

 

pijlen

 

boschje

 
bewegingen
 

maakten

 

steenen

 

varken

 

gevaar

 
dreigende
 

vijandige


niettegenstaande

 

daarna

 
Twintig
 

verlaten

 

roepen

 

kolossale

 
vaartuig
 
hadden
 

vastgelegd

 

kapitein


aanslaan
 

hoorde

 

binnen

 

accoorden

 

tevoorschijn

 

grijpen

 

kabellengten

 
riemen
 

brengen

 
wapens