en.
"Vriend Koen," was het deftige antwoord van den Amerikaan, "de papegaai
is een fazant voor hem die niets anders te eten heeft."
"En ik zal er nog bijvoegen," zeide ik, "dat als hij goed wordt klaar
gemaakt, die vogel nog wel de moeite waard is."
En inderdaad, onder het dichte gebladerte fladderde een heirleger van
papegaaien van tak tot tak; zij schenen slechts op een zorgvuldiger
opvoeding te wachten om te kunnen spreken. Voor het oogenblik kakelden
zij met wijfjes van allerhande kleur, en met deftige kakatoe's,
die over eenige wijsgeerige stelling schenen na te denken, terwijl
schitterend roode vogels als een stuk scharlaken, dat door den wind
wordt voortgejaagd, voorbij vlogen, te midden van een vogelenheir dat
met de prachtigste kleuren was uitgedost; het was eene verscheidenheid
van bevallige vogels, zooals ik nooit gezien had, doch die over
het algemeen slecht om te eten waren. Evenwel ontbrak er aan deze
verzameling nog een vogel, welke nooit over de grenzen van de
Papoea-eilanden gekomen is. Het toeval diende mij weldra ook hierin.
Na een niet zeer dicht kreupelhout te zijn doorgegaan, vonden
wij eene vlakte met heesters bedekt. Daar zag ik prachtige vogels
opvliegen, wier lange vederen hen noodzaakten om tegen den wind in
te vliegen. Hunne dwarrelende vlucht, de bevalligheid der bochten,
welke zij in de lucht beschreven de schittering hunner kleuren trokken
bijzonder onze aandacht; ik herkende ze zonder moeite.
"Paradijsvogels!" riep ik uit.
"Orde der musschen, afdeeling der...." antwoordde Koenraad.
"Is het ook familie van de patrijzen?" viel Ned Land hem in de rede.
"Dat geloof ik niet; doch ik reken toch op uwe behendigheid om een
van die prachtige dieren uit deze hemelstreek te vangen."
"Ik zal het beproeven, mijnheer de professor, hoewel ik meer gewoon
ben om met den harpoen dan met het geweer om te gaan."
De Maleiers, die met de Chineezen grooten handel in deze vogels
drijven, hebben verschillende manieren om ze te vangen, waarvan wij nu
geen gebruik konden maken. Dan eens zetten zij strikken in de toppen
der boomen; waarin de paradijsvogels bij voorkeur zich ophouden; dan
vangen zij ze met lijmstokken; soms zelfs vergiftigen zij het water,
waarin die vogels gewoonlijk gaan drinken. Wat ons betrof, wij moesten
ze in de vlucht schieten waardoor wij weinige kans hadden om er een
te krijgen; wij verspilden daarom ook een deel van onze ammunitie.
Tegen elf uur 's morgens waren wij d
|